Geheel van inpolderingen en bedijkingen in de voormalige Zuiderzee. Aanleiding voor deze werken was een stormvloed in 1916, waarbij grote gebieden rond de Zuiderzee werden overstroomd.
Het plan van ir. C. Lely werd toen uitgevoerd. Doelen van de Zuiderzeewerken waren: 1. bescherming tegen toekomstige overstromingen door verkorting van de kustlijn via de aanleg van de Afsluitdijk; 2. landwinst door inpoldering van grote stukken land voor landbouw en (later) andere activiteiten; 3. verbetering van de waterbeheersing; 4. verbetering van de zoetwaterhuishouding en de drinkwatervoorziening: het IJsselmeer werd een zgn. spaarbekken; en 5. een verkleining van de afstand tussen West- en Noord-Nederland door de aanleg van een weg over de Afsluitdijk. Onderdelen zijn de Amsteldiepdijk (1920-1925), proefpolder Andijk (1927), Wieringermeerpolder (1927-1930), Afsluitdijk (1927-1932), Noordoostpolder (1937-1942), Oost-Flevoland (1950-1957) en Zuid-Flevoland (1959-1968). Oorspronkelijk zou de Markerwaard ook ingepolderd worden, maar uiteindelijk is besloten dit niet te doen.
Zie ook: Deltawerken
