(ook: landmist) mist, die ontstaat tijdens een stralingsnacht. Bij heldere hemel kan de lucht aan het aardoppervlak sterk afkoelen.
Bij voldoende vochtgehalte van de lucht ontstaat stralingsmist. Overdag lost deze mist, bij voldoende zonnewarmte, weer op. Stralingsmist komt vooral voor in het najaar en de winter. De zon geeft dan op het noordelijk halfrond de minste warmte af. Bovendien zijn in de lente en zomer in het algemeen de nachten te kort om voldoende afkoeling te krijgen. Een mistlaag is doorgaans enkele tientallen meters dik. Wanneer de mist dan ook nog erg dicht is, komt de zonnestraling er overdag vrijwel niet doorheen, zodat de mist hardnekkig kan zijn en in veel gevallen niet meer oplost. Het wachten is dan op een toename van de wind, zodat de vochtige lucht wordt gemengd met drogere hoger gelegen lucht, of de aanvoer van drogere lucht uit aangrenzende gebieden.
Zie ook: advectieve stralingsmist
Zie ook: hydrometeoor
