Grens ten noorden (op het noordelijk halfrond) of ten zuiden (op het zuidelijk halfrond) waarvan, of in bergland waarboven, geen boomgroei mogelijk is. Deze grens wordt op het noordelijk halfrond bepaald door de juli-isotherm van 10°C.
Is de gemiddelde temperatuur van de maand juli lager dan 10°C, dan is boomgroei niet meer mogelijk. In het klimaatsysteem van Köppen is deze temperatuurlijn een belangrijk indelingscriterium. In berggebieden ligt de boomgrens overigens niet overal even hoog. In tropische streken ligt zij vanzelfsprekend veel hoger dan in gematigde gebieden. En zelfs binnen een zelfde gebied ligt de boomgrens niet overal even hoog. Zo ligt zij in de Alpen op de noordhellingen op 1725 m en op de zuidhellingen op 2400 m.
Zie ook: E-klimaat
Zie ook: sneeuwgrens