Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Verwonding

betekenis & definitie

Verwonding - Wanneer door mechanisch geweld een scheiding der weefsels wordt veroorzaakt, dan spreekt men van verwonding of wond. De wonden worden op velerlei wijze onderscheiden, welke onderscheidingen voor de behandeling dikwijls van praktisch belang zijn. Een eerste verdeeling geschiedt naar de wijze, waarop de verwonding is toegebracht. Zoo heeft men schaaf-, snij-, steek-, kneus-, slag-, schiet-, krab-, brandwonden, enz.

Ten tweede onderscheidt men de verwondingen naar het getroffen lichaamsdeel: hoofd-, been-, arm-, borst-, buik-, neus-, oorwonden, enz. Verder is van belang het weefsel, dat getroffen is, vandaar : huid-, spier-, hersen-, been-, lever-, darmwond, enz. Wanneer een wond doordringt tot in een of andere lichaamsholte, spreekt men van een doordringende of perforeerende wond ; dat kan b.v. geschieden ten opzichte van de schedelholte, borst- en buikholte, gewrichten. Ook komt het voor, dat het geweld zoodanig aankomt, dat in de diepte de weefsels gescheiden, aan de oppervlakte daarentegen de huid in samenhang blijft ; men spreekt dan van onderhuidsche (subcutane) wond. Het meest bekende voorbeeld van deze rubriek is de gewone bloedbuil ; verder behooren hiertoe de meeste beenbreuken (ongecompliceerde fractuur) in tegenstelling met breuken, waar ook de weeke deelen verscheurd zijn (gecompliceerde fractuur). Van veel belang is de vraag, of de wond besmet (geïnfecteerd, septisch) dan wel zuiver (aseptisch) is. In het algemeen moet aangenomen worden, dat elke wond, zonder voorzorgen toegebracht, geïnfecteerd is, daar ziektekiemen zoowel aan de verwonde voorwerpen als op de getroffen huid aanwezig zijn ; ook ondoelmatige behandeling veroorzaakt besmetting. Versche wonden kunnen aseptisch zijn ; oude wonden zijn steeds septisch.

De verwondingen door den chirurg op de operatietafel toegebracht, zijn door voorafgaande desinfectie van instrumenten, handen en operatieterrein aseptisch. Brandwonden kunnen eveneens aseptisch zijn, zoo ook schietwonden. Belangrijk voor de genezing is de toestand der weefsels, die de wond begrenzen. Zijn de wondranden sterk gerafeld of gekneusd, dan zijn deze weefsels veelal niet levensvatbaar en sterven af (necrose). Bij verbranding van den derden graad bestaat ook necrose.

Daar alle weefsels bloed- en lymphevaten bevatten, worden deze vaten bij verwonding geopend en stort zich bloed en lymphe in de wond uit (bloeding- en wondsecreet). De bloeding is des te sterker, naarmate de verwonde vaten grooter en talrijker zijn. Bloeden slagaderen, dan kan men het bloed zien spuiten en wel rythmisch met den hartslag. Verliest een patient te veel bloed, dan sterft hij door verbloeding. Sommige lijders kunnen verbloeden uit kleine bloedvaten (z.g. bloeders), soms ziet men bij groote vaatverwonding geen bloed te voorschijn komen, doordat de vaten dichtgetrokken of gewrongen zijn. (Zie WONDBEHANDELING).