Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Stuwadoorswet

betekenis & definitie

Stuwadoorswet - wet van 16 Oct. 1914, Stb. 486, houdende bepalingen in het belang van de personen, werkzaam, bij het laden en lossen van zeeschepen, gew. 4 Dec. 1920, Stb. 862, krachtens K. B. van 5 Sept. 1916, Stb. 437, in werking getreden 1 Nov. 1916. Volgens art. 3 moeten de stuwadoorsondernemingen worden ingeschreven in een daarvoor bestemd register. De hoofden of bestuurders zijn verplicht te zorgen, dat in hun onderneming geen stuwadoorsarbeid wordt verricht door mannel. personen beneden 18 jaar of door vrouwel. personen (art. 4), dat aldaar door havenarbeiders geen arbeid wordt verricht in strijd met de bepalingen, ten aanzien van arbeids- en rusttijden bij K. B. van 5 Sept. 1916, Stb. 432, overeenkomstig de betreffende bepalingen der wet gesteld (art. 9), dat bij den stuwadoorsarbeid wordt voldaan aan de voorschriften, bij K. B. van 5 Sept. 1916, Stb. 433, gegeven ter voorkoming van ongevallen, betreffende het verleenen van hulp bij ongevallen, ter voorkoming van schade aan de gezondheid, ten aanzien van het beschikbaar stellen van drinkwater en privaten en in het belang der zindelijkheid (art. 12) enz. — Zie verder de wet en de K. B. van 5 Sept. 1916, Stb. 431—436.

< >