Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Schipbreuk

betekenis & definitie

Schipbreuk - In geval van schipbreuk is het aan niemand geoorloofd, zonder uitdrukkelijke toestemming van den schipper of wie hem vervangt, aan boord van een schip te komen, ook niet onder voorwendsel van te willen helpen of bergen (art. 545 K.). Ook voor redding of berging is verlof van den schipper noodig (art. 546 K.). De bergers moeten het geborgene dadelijk aan schipper of rechthebbende tegen betaling van onkosten en zekerheidstelling voor het bergloon afgeven op straffe van verlies van hun aanspraak op hulp- en bergloon (artt. 547—549 K.). Is schipper of rechthebbende op de lading niet aanwezig, zoo moet alles, op straffe van verbeurte van bergloon aan den strandvonder worden afgegeven (art. 650 K.). — Zie verder BERGLOON, HULPLOON en STRANDVONDERIJ. — De bepalingen van artt. 545 vv. gelden in het algemeen en naar de omstandigheden, ook voor de binnenscheepvaart (art. 757 K.).

< >