Wat is de betekenis van Schipbreuk?

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

schipbreuk

schipbreuk - zelfstandig naamwoord uitspraak: schip-breuk 1. het vergaan van een schip ♢ de bemanning heeft schipbreuk geleden 1. het plan heeft schipbreuk geleden [het is niet doorgegaan]...

2024-04-25
Dromen encyclopedie

Fink (1998)

Schipbreuk

Onze levensreis wordt onverwacht onderbroken, psychische aspecten worden bedreigd. Kunnen we in de droom aan de dreigende ondergang ontsnappen, dan wijst dit op een tijdelijke periode van slecht weer in een bepaald levensgebied. Vergaan wij of anderen met het schip, dan lopen we psychische schade op, waaronder niet alleen wijzelf te lijden zullen h...

2024-04-25
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

schipbreuk

Wanneer een schip tijdens de vaart door stranding, aanvaring, brand, ontploffing of enig ander ongeval, of wel ten gevolge van stormweer verloren gaat of zodanig wordt beschadigd dat het de reis niet normaal kan voortzetten, spreekt men van schipbreuk of soms van scheepsramp. De Nederlandse kust is bij storm uit het westen en noordwesten bijzonder...

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Schipbreuk

s., skipbrek; — lijden, brekslaen.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schipbreuk

v. (-en), 1. het vergaan van een schip, de omstandigheid dat een schip vergaat: die oude matroos heeft verscheidene schipbreuken bijgewoond; schipbreuk lijden, met zijn schip vergaan; 2. mislukking, ondergang: de schipbreuk van zijn plannen; die onderneming heeft schipbreuk geleden, is mislukt; — zijn eer, zijn...

2024-04-25
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Schipbreuk

in het algemeen het verlies van een schip, doordat het door storm vernietigd, op rotsen verbrijzeld, op het strand uiteengeslagen, bij aanvaring in de grond geboord of door enig ander ongeval, zoals brand, vernietigd wordt. Aanvaring, storm en mist, ongevallen aan de machines of de schroef, brand in de lading, overlast en andere onzeewaardigheid, g...

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

schipbreuk

v. schipbreuken (hel vergaan of stranden van een schip): de Berlin leed schipbreuk; fig. die onderneming leed schipbreuk, mislukte.

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

schipbreuk

('schib) v. (-en) 1. Eig. het vergaan van een schip : lijden. 2. Metf. mislukking, ondergang : zijn onderneming leed -.