Sappho - 1) de voornaamste dichteres der Oudheid, reeds door de Ouden als de 10de Muze betiteld, leefde omstreeks 600 v. C., geb. te Erěsos op Lesbos, later te Mytilene woonachtig, alwaar zij zich ook weer vestigde na een verblijf op Sicilië en een kring van jonge meisjes in muziek en poëzie onderwees: de Attische comici hebben daaruit allerlei onzedelijke verhalen omtrent haar gesponnen. Wij weten slechts, dat zij een schoone vrouw van donkere gelaatskleur is geweest, gehuwd met een rijken man uit Andros en een dochter Claïs heeft gehad. Van haar, door de Alexandrijnen in 9 boeken ingedeelde, gedichten zijn ons twee liederen bewaard gebleven, terwijl onder de papyri van Oxyrhynchos verschillende liederen en fragmenten zijn gevonden (te Berlijn, Londen en Cambridge), die ons een beter inzicht hebben gegeven in de dichteres.
Zij bevestigen, dat deze een onberispelijke vrouw was van edele gedachten. Bergk, Poet. lyr. gr. III 82 vlgg. en Diehl, Supplem. lyr. (1908, 9 vlgg.); Edmonds New fragments from Alcaeus, Sappho and Corinna (Cambr. 1910); belangrijke uitg. in Berliner Klassikertexte, dl. 5. De door haar bij voorkeur gebezigde versmaat is naar haar de „Sapphische strophe” genoemd en Rom. dichters (o. a. Catullus en Horatius) hebben haar dikwijls nagevolgd.
2) de 80ste planetoïde, in 1864 door Pogson ontdekt; zij bereikt gemiddeld de grootte 10.5. S. werd in 1889, evenals Iris in 1888, met succes gebruikt voor het bepalen der zonsparallaxis.
