Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Prikkels

betekenis & definitie

Prikkels - bij planten; vroeger schreef men alleen aan het kruidje-roer-mij-niet prikkelbaarheid toe. Langzamerhand leerde men inzien, dat er bij andere bewegingen van planten iets soortgelijks te vinden is, dat het onderscheid slechts kwantitatief is. Het is vooral aan Sachs en Darwin te danken, dat dit inzicht zich baan brak. Op het voetspoor van Pfeffer is men er toen langzamerhand toe gekomen, aan planten een volkomen gelijksoortige gevoeligheid voor p. toe te schrijven als aan dieren.

Men meent dan, dat er verschillende processen te onderscheiden zouden, die samen de „prikkelketen” zouden uitmaken. Vooreerst het opnemen van den uitwendigen prikkel door de plant: de perceptie, die dikwijls, wat plaats en tijd betreft, scherp te localiseeren is ; daarop zou ih vele gevallen een p.-geleiding volgen en het einde zou weer zijn de reactie, meestal eigenlijk het eenige, dat uitwendig te constateeren valt. Daar er volgens de vroegere voorstellingen geen samenhang bestaat tusschen de grootte van den prikkel en de grootte van de reactie, werd algemeen met Pfeffer aangenomen, dat men bij prikkelwerkingen te maken heeft met de vrijmaking (,,Auslösung”) van een in de plant aanwezige hoeveelheid arbeidsvermogen. Nu door de onderzoekingen van Blaauw en Fröschel en van Arisz gebleken is, dat er, bij de phototropie ten minste, wel degelijk binnen bepaalde grenzen evenredigheid bestaat tusschen grootte van den lichtprikkel, uitgedrukt in meterkaarssecunden en reactie, is er aanleiding die theoretische voorstellingen te herzien. Er bestaat toch in den laatsten tijd neiging om zoo weinig mogelijk te werken met theoretische begrippen, die ten slotte ontleend zijn aan de prikkelphysiologie van de hoogere dieren, meer in het bijzonder van den mensch.