Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Passaat

betekenis & definitie

Passaat - (Eng. tradewind of trade, Fr. les alizés, H.D. Passat), vast doorstaande winden, die van 30 a 25° N. en Z.B. naar den equator waaien, op N.B. uit het N.O., op Z.B. uit het Z.O., en op 5 a 10° B., soms ook op lager breedte te niet loopen; de twee windgebieden zijn gescheiden door den equatorialen stiltegordel. Vroeger sprak men ook in de Westewindgebieden van een Westelijke passaat. In het „Vergulden Licht der Zee-vaert van Claes Heyndericks Gietermaker 1621” heet het: Besuyden de 35 ofte 36 graden Zuyderbreedte heeft men ordinaris een Westelycke passaetwint. Het woord heeft dus thans een minder ruime beteekenis dan vroeger en het is niet onwaarschijnlijk, dat het een verbastering is van het woord passage, dus een gunstige wind voor vlugge reizen.

De soms verkondigde meening dat de Eng. naam verband houdt met „handel”, dus „handelswind” moet beteekenen, is niet juist; trade is afgeleid van tread = regelmatig loopen, dus evenals in alizés wordt het begrip regelmatigheid of bestendigheid uitgedrukt. Die bestendigheid is groot zooals uit de tabel blijkt, waaruit men ook een idee krijgt van de kracht van dien wind. Deze is gegeven in m.p.s. voor den Atl. Oceaan en in Beaufort schaaldeelen voor den Indischen Oceaan en Arabische Zee.

Het werkelijke verschil tusschen passaat en moesson is hier duidelijk geïllustreerd ; de kentermaanden April en October komen door kleine snelheid en bestendigheid scherp te voorschijn. Het is in de passaatstreken spreekwoordelijk mooi weer met gewoonlijk halfbewolkten hemel, de zeeman spreekt van passaatwolkjes zijnde van het Fracto-Cumulus-type, waaruit soms kleine buitjes vallen. De passaten veroorzaken als iedere lang doorstaanden wind stroom en zijn eigenlijk de hoofdverwekkers van het oceanische stroomsysteem. Deze stroom wordt dikwijls passaatdrift genoemd; men spreekt van N.O.- en Z.O.-passaatdrift; ook heeten deze stroomen wel equatoriaalstroomen, omdat zij in de nabijheid van den equator loopen; alle gaan in Westelijke richting.