Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Paramaribo

betekenis & definitie

Paramaribo, - Suriname’s hoofdplaats op den l.-oever van de Surinamerivier (5° 49’ N.B., 55° 12’ W.L. van Gr.), langs den stroomdraad gemeten 23 K.M. van den rivier-mond verwijderd. Waarschijnlijk is de naam afkomstig van het Indiaansche Parmarbo, een dorpsnaam. De stad is ontstaan naast het fort, dat oorspronkelijk Willoughby Fort heette en daarna Zeelandia, zooals het nog heet. Op een kaart van 1671 vindt men, naast het Fort Zeelandia, een kleine nederzetting met den naam Paramaribo.

In 1683 bestond P. uit 28 huizen, meest herbergen en smokkelaars-kroegen, uitgezonderd 2 of 3 woningen van den commandeur, de officieren en den ontvanger. Gebouwd in den trant van die tijden, verrezen er houten huizen met palmblad gedekt langs den waterkant en op rijen die thans Gravenstraat, Keizerstraat, Heeren- en Wagenwegstraten heeten; tusschen 1696 en 1707 waren er 500 huizen. De uitbreiding der stad heeft een snel verloop gehad; het aantal hoofdgebouwen, dat zijn de huizen zonder de in den slaventijd daarbij gebouwde negerwoningen, bedroeg omstreeks 1800 ruim 1100, in 1900 2800 en thans zijn er meer dan 3400. P. met de buitenwijken beslaat nu een oppervlakte van ruim 800 H.A. bij een bevolkingscijfer van meer dan 36.000 personen; langs de rivier gemeten is de stad 4 kilometer lang; de zeer goede straten zijn meerendeels met boomen omzoomd en niet bestraat waar zij over de schelp-ritsen loopen; daarbuiten vindt men nog op vele plaatsen bij regen modderpoelen en bij droogte zandwoestijnen. De afwatering geschiedt door kanalen of gekanaliseerde kreken. De rivier is vóór de stad 1000 M. breed en de reede biedt aan vele schepen een goede plaats; voor het laden en lossen aan den wal zijn er steigers. In de stad liggen ruime pleinen en 3 overdekte markten.

De voornaamste steenen gebouwen zijn de gouverneurswoning (na de verovering van Suriname door Krijnssen werd P. zetel van het bestuur), de Protestantsche kerken, het stadhuis (hoewel P. geen plaatselijk bestuur heeft), het hof van justitie, het waaggebouw en een zestal particuliere woningen. Alle andere publieke gebouwen en woonhuizen zijn van hout. P. is dan ook vaak door branden geteisterd en zelfs nu en dan gedeeltelijk afgebrand: in 1763, 1780, 1821(!), 1832(!), 1875, 1899, 1915. Sedert in 1837 het dekken der huizen met andere dan onbrandbare stoffen was verboden, bestaat het groote brandgevaar niet meer; daarenboven is sedert 1912 de brandweer doelmatig hervormd. In het laatst van 1914 gaf de, niet zeer betrouwbare, statistiek voor P.’s bevolking 16.307 m. en 19.223 vr., totaal 35.530. Op het eind van 1919 was de bevolking aldus te splitsen:

M. Vr.

In Ned. geboren Europeanen 350 299 Elders 167 69 Ned. Indiërs 160 143 Br. Indiërs 751 477 Chin. geb. buiten de kol. of uit een Chin. vader en een Chin. moeder 443 66 Inboorlingen 13652 18047 Anderen 737 677 16260 1977 36038 Vrijen en niet-vrijen samen, woonden er in 1810 (m. en vr. bij elkander) 14.602 personen, in 1910 31.817; op 31 Dec. 1914 (zie boven) bedroeg dit cijfer 35530. Men is thans bezig met het aanleggen van een bevolkingsregister, waardoor een volkstelling zal mogelijk worden. Het sterfte-cijfer is hoog, door de slechte hygiënische en sociale verhoudingen, waaronder een groot deel der bevolking leeft, maar voor een tropische stad is het niet bijzonder hoog; men houde in het oog, dat velen uit de distrikten in de stad komen voor geneeskundige behandeling en bij overlijden het sterfte-cijfer doen stijgen. De openbare reinigingsdienst laat nog veel te wenschen over, zoomede de afvoer van faeces en de inrichting der woningen. Regenwater is het meest gebruikte drink- en waschwater, maar er is geen voldoende berging voor het hemelwater, zoodat het in droge tijden schaarsch wordt; de afsluiting der regenbakken is onvoldoende, zij worden kweekplaatsen van muskieten en de ontbinding van velerlei organische stoffen gaat daarin gestadig voort. Boringen ter verkrijging van artesisch water hebben niet tot het gewenschte gevolg geleid.

Quarantaine-maatregelen zijn reeds vroeg genomen, zoomede maatregelen ter bestrijding van besmettelijke ziekten en van tuberculose, tot afzondering van lijders aan lepra en, voorheen, aan framboesia tropica. P. heeft een burger-ziekenhuis, tevens militair hospitaal, dat een der best ingerichte en uitgeruste is van heel W.-I. en een R.-K. ziekenhuis, dat mede tot de voortreffelijk toegeruste huizen van deze soort mag worden gerekend. De armenpraktijk en de verloskundige hulp van gouv.-wege aan minvermogenden zijn van ouden datum en herhaaldelijk verbeterd. Met het onderwijs is het in P. langen tijd sukkelen geweest, omdat vele onbekwame personen verlof kregen om scholen te openen en de gegoeden hun kinderen ter opleiding naar Holland zonden. In een naamlijst van ingezetenen in ‘t laatst der 18de eeuw wordt wel de teeken-, muziek- en dansmeester genoemd, maar niet de schoolmeester. In den aanvang der 19de eeuw kwam er verbetering (R. R. van 1815, Res. 1817, R. R. 1828, K. B. 1832, Pub. 1834). Het nieuwe reglement op het Lager-schoolwezen en onderwijs gaf aan de kolonie een reeks zeer bekwame onderwijzers.

In 1844 begonnen de Morav. broeders elementair onderwijs te geven aan de slavenkinderen; ook de R.-K. missie had vóór de emanicipatie scholen opgericht. In den aanvang van de 2de helft der 19de eeuw viel er groote opbloei van het U. L. O. waar te nemen; na de vrij-verklaring in 1863 moest worden voorzien in het onderwijs aan de voormalige slavenkinderen. Een school voor M. O., in 1877 opgericht, bleef slechts enkele maanden in leven; de tot 1880 bestaande scholen waren, met enkele uitzonderingen, particuliere scholen van uiteenloopend gehalte; in dat jaar werd een groote openbare school opgericht, weldra gevolgd door andere. In 1881 waren er in P. 32 scholen voor gewoon lager en uitgebreid lager onderwijs, in 1913 28, met 69 en 237 onderwijzers, 3760 en 7002 leerlingen en een gemiddeld dag-schoolbezoek van 77 en 82. In ’t laatst van Dec. 1919 waren er te P. 28 scholen, n.l. 4 niet ondersteunde scholen van ingezetenen; 7 gouv.-scholen; 7 scholen van de Ev. Br.-Gem.; 8 scholen van de R.-K. geestelijken; 1 school van de Ver. Vrije Evangelisatie; 1 school van de African Methodist Episcopal Church. Op allen te zamen 3781 jongens en 3737 meisjes; onderwijs werd gegeven door 282 gegradueerde onderwijzers en onderwijzeressen.

Het gemiddeld schoolbezoek per 100 was voor de jongens 85 en voor de meisjes 83. In 1921 is een nieuwe onderwijsverordening tot stand gekomen, waarbij het openbaar en het bijzonder onderwijs zijn gelijkgesteld. P. had vroeger een zeer voldoende stoom-verbinding met Nederland, de V. S. en met eenige W.-I. havens. Thans komt een passagiersboot van de K. W.-I. Maildienst maar eenmaal per maand uit Nederland aan. Het gouv. onderhoudt een zeedienst over Nickerie naar Demerary en tusschen P. en Coronie, zoomede tusschen P. en Albina. Een Demerarysche s.s.-lijn onderhield een dienst tusschen Georgetown-Berbice-Nickerie-P.; maar ook deze verbindingen zijn òf vervallen òf minder talrijk geworden. In 1903 werd de aanleg van gouv-. wege aangevangen van een spoor P.-Lawa, maar de lijn is niet verder voorgezet dan tot Dam, de laatste der stroomversnellingen in de Sara-kreek.

< >