Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Oss of osch

betekenis & definitie

Oss of osch, - gem. in’t N. van Nd.-Brabant; 2905 H.A., 11.000 inw. De bodem is grootendeels zandgrond, alleen in ’t N. wat klei (deel der Beersche Maas). Landbouw en veeteelt: varkensfokkerij. De gem. bevat het stadje of vlek O., benevens tal van buurten en gehuchten.

Het stadje ligt N.O. van Den Bosch, a. d. spoorlijn van Nijmegen—’s-Hertogenbosch. In 1387 verkreeg het stadsrechten en werd met grachten, muren en poorten omringd. Doch deze vestingwerken werden in het laatst der 18e eeuw gesloopt; alleen de Bosscherpoort bleef tot 1838 gespaard. Het stadje telt 3000 inw., heeft drukke weekmarkten; margarinefabrieken van Gebr. Jurgens; verder bier-, klompen-, leer- en sigarenindustrie.

< >