Oplossend vermogen, - van een optisch instrument, een grootheid, omgekeerd evenredig met den kleinsten afstand van twee punten van het af te beelden voorwerp, die in het beeldvlak nog als afzonderlijke punten waarneembaar zijn. Dat er een grens is aan het o. v. is een gevolg van de buiging van het licht. Tengevolge van dit verschijnsel toch wordt een puntvormige lichtbron afgebeeld als een lichtend schijfje, waardoor de beeldpunten van twee op kleinen afstand van elkaar verwijderde lichtpunten niet meer van elkaar te onderscheiden zijn, omdat de lichte schijfjes elkaar gedeeltelijk bedekken.
Over het algemeen is het o. v. van een optisch instrument des te grooter, naarmate de opening van den lichtbundel grooter en naarmate de golflengte van het licht kleiner is. Ook bij een prisma resn. systeem van prisma’s of een ander spectroscopisch nstrument (zie SPECTROSCOOP), wordt van het o. v. gesproken, waaronder verstaan wordt het quotiënt van de golflengte van het licht in een deel van het spectrum en het verschil in golflengte van twee spectraallijnen in dat deel van het spectrum, die door het prisma of prismasysteem juist nog gescheiden worden. Bij een prisma is het o. v. des te grooter, naarmate de afmetingen ervan grooter zijn, en naarmate de golflengte van het gebezigde licht kleiner is, bij een buigingsrooster is het o. v. evenredig met het aantal lijnen.