Meitzen

betekenis & definitie

Meitzen - (August), geb. te Breslau 1822, overl. te Berlijn 1910, in Pruisischen staatsdienst, later directeur van het Rijksbureau voor statistiek en hoogleeraar te Berlijn tot zijn bedanken in ?92, schrijver van talrijke werken van grooten naam op ’t gebied van landhuishoud- en volkskunde. Zijn proefschrift over de uurwerkindustrie in ’t Schwarzwald (1848) trok reeds de aandacht. Te noemen vooral : Der Boden und die landwirtschaftlichen Verhältnisse des preussischen Staates (4 dln 1868—71 ; van 1894—1908 door nog 4 gevolgd, met atlas) ; Das deutsche Haus in seinen volkstümlichen Formen (1882); Siedelungund Agrarwesen der Westund Ost-Germanen, der Kelten, Römer, Finnen und Slawen (1895) ; op ander gebied : Gesch., Theorie u. Technik der Statistiek (1886, 2e aufl. 1903) ; ook in het Eng. vert, (in Amerika).