Medeplichtigheid. - Volgens art. 48 Sr. worden als medeplichtigen aan een misdrijf gestraft: 1)zij die opzettelijk behulpzaam zijn bij het plegen van het misdrijf; 2) zij die opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen tot het plegen van het misdrijf. — M. aan een misdrijf is strafbaar, voor zoover niet uit eenige bepaling het tegendeel volgt (art. 78 Sr.). — M. aan overtreding is niet strafbaar (art. 62 Sr.). Het maximum der hoofdstraffen, op het misdrijf gesteld, wordt bij m. met een derde verminderd. Geldt het een misdrijf, waarop levenslange gevangenisstraf is gesteld, dan wordt gev.str. opgelegd van t. h. 16 jaren. De hoofdstraf van berisping en de in art. 9b 1o, 3o en 4o vermelde bijkomende straffen zijn voor m. dezelfde als voor het misdrijf zelf.
Bij het bepalen van de straf komen alleen die handelingen in aanmerking die de medeplichtige opzettelijk heeft gemakkelijk gemaakt of bevorderd benevens haar gevolgen (art. 49 Sr.). Vergel. MEDEPLEGEN.