Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Maximumprijzen

betekenis & definitie

Maximumprijzen. - Een niet te hooge prijs voor de eerste levensbehoeften is een groot volksbelang. Geen wonder, dat de overheid telkens gemeend heeft tegen prijsopdrijving dier artikelen te moeten waken. Vooral voor het brood werd vroeger veelal een maximumprijs bepaald; zie BROODZETTING. Naarmate het internationaal verkeer toenam werd het gevaar voor kunstmatige opdrijving der prijzen der eerste levensbehoeften geringer.

Het inzicht hierin en in het feit, dat de overheid toch machteloos staat tegenover natuurlijke prijsverhooging, heeft haar in de 19de eeuw allengs van dergelijke maatregelen doen afzien. De stremming in het verkeer tengevolge van den jongsten wereldoorlog en de daardoor telkens ontstane vrees voor een tekort aan verschillende artikelen heeft de kans op prijsopdrijving weder zeer vergroot, zoodat met dien oorlog de maximumprijzen weder 6p den voorgrond zijn getreden. — Hier te lande heeft sinds de z.g.n. Levensmiddelenwet van 3 Aug. 1914, Stb. 351, tot aanvulling, deij Onteigeningswet, ter voorkoming van vasthouding en prijsopdrijving van waren, de regeering, wanneer is bekend gemaakt, dat oorlogsgevaar in den zin, waarin dat woord in ’s Lands wetten wordt gebezigd, aanwezig is, of wel wanneer de krijg is uitgebroken (art. 76a) en ook in geval de staat van oorlog of van beleg is afgekondigd (art. 76/), het recht, voor levensmiddelen (waaronder volgens art. 76d voedingsmiddelen voor dieren begrepen zijn), grondstoffen van levensmiddelen, huishoudelijke artikelen en brandstoffen, maximumprijzen vast te stellen (art. 766). Op overschrijding dier prijzen is echter geen straf gesteld. Het wapen, dat de overheid tegen overtreders heeft, is inbezitneming door of op last van den burgemeester, na bijzondere of algemeene machtiging van den minister van landb., nijv. en h., in geval van staat van oorlog of beleg niet dan na overleg met het militair gezag te verleenen. — Vergoeding der waarde heeft overeenkomstig art. 76a plaats (zie voor de bepaling der waarde de circulaire van genoemden minister, afd. Handel No. 9288, opgenomen in Documenten v. d. Econ.

Crisis van Nederl. in oorlogsgevaar, 2e Serie, afl. 2, § 213). — Opgemerkt zij, dat ook indien de maximumprijzen niet zijn overschreden, inbezitneming niet geheel is uitgesloten. — Verder gaat de Distributiewet van 19 Aug. 1916, Stb. 416. Volgens art. 8 kan meergen. minister voor, in een distributieregeling begrepen, goederen prijzen vaststellen, waartegen deze in den groothandel, in den tusschenhandel en in het klein ten hoogste mogen worden te koop aangeboden of verkocht, terwijl hij volgens art. 2 ook voor de z.g.n. regeeringsgoederen (dat zijn door de regeering ter beschikking der gemeenten gestelde levensmiddelen, grondstoffen van levensmiddelen, brandstoffen en huishoudelijke artikelen) prijzen vaststelt, tegen welke deze ten hoogste aan den verbruiker mogen worden te koop aangeboden of verkocht. Opzettelijk te koop aanbieden of verkoopen boven deze max.prijzen is strafb. met gevangenisstraf van ten hoogste 4 jaren of boete van ten hoogste / 10.000. Is het feit aan schuld te wijten, dan is de max. straf 1 jaar hechtenis of ƒ 6000 boete. Goederen, door middel van het feit verkregen of waarmede of met betrekking tot welke het feit is gepleegd, kunnen, voor zoover zij den schuldige toebehooren, worden verbeurd verklaard (art. 12).

< >