Loupe - of vergrootglas, dient om kleine voorwerpen met behulp van het oog vergroot waar te nemen. In beginsel bestaat de l. uit een convexe lens, die, wanneer het voorwerp binnen den hoofdbrandpuntsafstand geplaatst wordt, er een virtueel vergroot beeld van ontwerpt, hetwelk het oog waarneemt. Is de vergrooting der 1. slechts klein, dan is een enkele convexe lens wel voldoende (b.v. bij een leesglas). Bij sterkere vergrootingen zouden echter de afbeeldingsfouten van een enkele lens te storend worden, reden, waarom deze dan gedeeltelijk worden gecorrigeerd door meer lenzen te bezigen, die in veel gevallen samengekit worden (b.v. de aplanatische l. van Steinheil, Zeiss), doch ook wel op zekeren afstand van elkaar worden geplaatst (l. van Fraunhofer, Brücke, Wilson).
Door het gebruik van meer dan één lens wordt de spherische aberratie verminderd, terwijl ook de chromatische fouten geringer zijn. In sommige gevallen (bij de aplanatische l. in de l. van Brücke) worden behalve convexe lenzen ook concave gebezigd. De vergrooting der in den handel voorkomende l. is zeer verschillend, de sterkste vergrooting bedraagt ongeveer 100.