Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Libanon

betekenis & definitie

Libanon en Anti-Libanos (Hebr.: „het witte gebergte”) of Dsjebel il Gharbi en Dsj. es Sjerki, twee parallel loopende kalksteengebergten, die te zamen de dalvormige dalingsvlakte Bekáa of Coelesyria insluiten. De L. is slechts door een smalle kustvlakte, Sahel, het oude Phoenicië, van de Middellandsche Zee gescheiden, van waaruit gezien het gebergte een imposanten indruk maakt. Op de Sahel volgt het door talrijke vruchtbare, waterrijke riviertjes diep doorsneden middelste terrasland, de Woessoet, het kultuurland van het gebergte, waarboven zich de kam, Dsjoerd, hoog en steil verheft. De gemiddelde hoogte is 1930 M., de hoogste top, de Kornet es Sauda, bereikt 3360 M. en verheft zich plm. 60 M. boven de sneeuwgrens.

Ook de andere hoogste deelen zijn het grootste gedeelte van het jaar met sneeuw bedekt, vooral aan den neerslagrijken W.-kant. De voornaamste pas gaat tusschen Beiroet en Damascus op een hoogte van 1542 M. De W.-helling draagt wouden: tusschen 1300 en 1900 M. naaldwouden, beneden 1300 M. loofwouden, tusschen 1900 en 2000 M. (boomgrens) weer loofhout. De eertijds beroemde ceders van den Libanon zijn op een paar kleine boschjes na, o. a. in het brongebied der Nahr el Kadisjah, verdwenen. De Anti-Libanos verheft zich in het Z. in den Hermon tot 2760 M., de gemiddelde kamhoogte bedraagt 1620 M. Het is een kaal, dor, waterarm bergland. Alleen in de diep ingesneden dalen van den Hermon vindt men frisch groen.

< >