Larousse - (Pierre), Fr. taalkundige en lexicograaf, geb. te Toucy (Yonne) in 1817, overl. te Parijs in 1875, bezocht de lagere school van zijn geboortestadje en de normaalschool te Versailles, en werd op twintigjarigen leeftijd belast met de leiding van een door Guizot gestichte school voor meer uitgebreid lager onderwijs. Weldra trachtte hij het werktuigelijke, mnemotechnische karakter van het moedertaalonderwijs te vervangen door een meer verstandelijke methode, die de leerlingen tot zoeken en nadenken dwong, en slaagde hierin volkomen. Hij schreef tal van werken, waarin zijn ideeën toepassing vonden, als: Grammaire élémentaire lexicologigue (1849); Traité complet d'analyse grammaticale (1850); Jardin des racines grecques (1858); Flore latine des dames et des gens du monde (1867).
In 1859 stichtte hij een schoolblad, l’ Ecole normale, nadat hij in 1852 een schoolboekhandel had opgericht, en ondernam in 1866 de uitgave van het Grand Dictionnaire universel du XIXe siècle, bestemd om „iedereen en over alles in te lichten”. Eerst een jaar na zijn dood was het reusachtig werk van dezen merkwaardigen autodidakt compleet.