Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Lanson (gustave)

betekenis & definitie

Lanson (gustave) - Fr. letterk., geb. te Orléans in 1857, studeerde aan de „Ecole normale”, werd leeraar te Toulouse en gaf, in 1886, gedurende vijf maanden, les in de Fr. letterkunde aan den toenmaligen tsarewitch, later Nicolaas II. Hij promoveerde in 1888, doceerde daarna te Parijs aan de „lycées” Michelet, Charlemagne, Louis-le-Grand, trad, in 1900, op als „maître de conférences” aan de „Ecole normale” en aan de Sorbonne, en onderscheidde zich, zoowel in zijn onderwijs als in zijn geschriften, door een buitengewone geleerdheid, vindingrijkheid, werkkracht, en een oorspronkelijken, philosophischen geest. Zijn voornaamste werken zijn: Nivelle de la Chaussée et la Comédie larmoyante (1888), zijn academisch proefschrift, Conseils sur l'art d’écrire (1890), Histoire de la littérature française (1894), een belangrijk werk, waarin ook aan de ontwikkeling van de ideeën een aanzienlijke plaats wordt ingeruimd, Hommes et livres, Etudes morales et littéraires (1895), Boileau, Corneille, Voltaire, studies over hun leven, werken en hun invloed (in de Coll.

„les gr. Ecriv. français”) ; Manuel bibliographique de la litt. franç. moderne, 1500—1900, 4 d. (1911, 2e uitg.), Trois mois d'enseignement aux Etats-Unis, Notes et impressions d'un Professeur français (1912), en enkele uitgaven van klass. schrijvers met verklarende aanteekeningen.