Kwadrant - vierde deel van een door 2 lijnen verdeeld vlak. Men kiest in de analytische meetkunde in het vlak twee onderling loodrechte lijnen, z.g. „assen”, die elkaar in den „oorsprong” O snijden, de een horizontaal, de ander vertikaal. Op den rechterkant van de horizontale as beeldt men in den regel de positieve getallen af, op den linkerkant de negatieve getallen; op dezelfde wijze wordt de bovenkant van de vertikale as positief gerekend, de onderkant negatief.
Men noemt nu het kwadrant, ingesloten door de rechter (positieve) horizontale en de bovenste (positieve) verticale as, het eerste kwadrant; het kwadrant, ingesloten door de linker (negatieve) horizontale en de bovenste (positieve) vertikale as, het tweede kwadrant; het kwadrant, ingesloten door de linker (negatieve) horizontale en de onderste (negatieve) vertikale as, het derde kwadrant; en het kwadrant, ingesloten door de rechter (positieve) horizontale en de onderste (negatieve) vertikale as, het vierde kwadrant. Plaatst men het eene been van een hoek tusschen 0° en 360° in den positieven (rechter) kant van de horizontale as en het hoekpunt in den oorsprong O, dan zal het tweede been in een der 4 kwadranten liggen. Men spreekt dan van een hoek in ’t 1e, 2e, 3e of 4e kwadrant, naarmate de hoek scherp, stomp, inspringend, maar kleiner dan 270° of inspringend, maar grooter dan 270° is.
