Koster - 1) Edward Bernard, Ned. letterk., geb. te Londen 1861. In 1879 student in de klassieke letteren te Leiden; werd in Sept. 1885 als candidaat in de klassieke letteren leeraar in de oude talen aan het Instituut-Schreuders te Noordwijk-Binnen, tot hij in 1888 tot leeraar werd benoemd aan het gymnasium te Doetinchem; hij promoveerde 1891 te Leiden op een dissertatie, getiteld Studia, Tragica-Homerica. In 1896 vestigde hij zich als privaat-docent te ’s-Hage, waar hij in 1898 leeraar werd aan het gymnasium. Hij heeft voor zijn dichtkunst veel te danken gehad aan dichters als Shelley en Perk; ook de N.-Gids-theorieën zijn van grooten invloed op zijn ontwikkeling geweest, hoewel hij deze beweging meer als outsider en niet kritiekloos heeft meegemaakt (Vgl. zijn Kritiek en Aesthetiek in de nieuwere Letterkunde (21ste Congres Mij. v. Ned.
Taal- en Letterk. 1891). Werken: Gedichten (1888), Liefdes Dageraad e. a. ged. (1890), Niobe (1893, 3de druk 1911, B. Wagenaar maakte hiervan een „Symphonische Dichtung”), Natuurindrukken en -stemmingen (1895), Tonen en Tinten (1900); het voornaamste uit deze bundels werd met nieuwe gedichten bijeengebracht in Verzamelde Gedichten (1903); litteraire studies: Over navolging en overeenkomst in de Literatuur (1904) en Studiën in kunst en kritiek (1906). Een bloemlezing uit de Verz. Ged. verscheen in 1908, een volksuitgave van de Verz. Ged. in 1917. Vertaalde van Shakespeare: Coriolanus, De Koopman van Venetië, Macbeth, Othello, Julius Caesar, Antonius en Cleopatra (W.
B. 1903-1908). Studies over Shakespeare: Verhalen uit Shakespeare (1911), Uren met Shakespeare (1913), William Shakespeare, Gedenkboek 1616/1916 (1915 en ’16, 3 drukken). Vertaalde van Lessing: Nathan de Wijze (1915). Langere gedichten: Odusseus' dood (1908), Adrastos e. a. Ged. (1909). Eindelijk: Protest tegen gedoe van Verkade met Shakespeare's Macbeth (1916) en een Mythologisch Woordenboek (1920).
2) Laurens Jansz., zie COSTER (LAURENS JANSZ.).
