Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Koppel

betekenis & definitie

Koppel, - stelsel van twee gelijke en evenwijdige, doch tegengesteld gerichte, niet in hetzelfde punt aangrijpende krachten. In het algemeen gaat een lichaam onder den invloed van een k. draaien. De uitwerking van een k. wordt bepaald door zijn moment, het product van de grootte der beide krachten met den loodrechten afstand er van. Het vlak der krachten wordt het vlak van het k. genoemd.

Bij een onwrikbaar lichaam mag een k. op willekeurige wijze in zijn vlak of in een evenwijdig vlak worden verplaatst, zonder dat de uitwerking er van op het lichaam verandert. Vandaar, dat zulk een k. wel wordt voorgesteld door een vector, loodrecht op zijn vlak (de as van het k.) en gelijk aan het moment er van. Een willekeurig aantal k. op een onwrikbaar lichaam werkende kan worden vervangen door één enkel k., dat wordt voorgesteld door een vector, die verkregen wordt als de som van de vectoren, die de verschillende koppels voorstellen. Bij een deformeerbaar lichaam mag een k. in het algemeen niet worden verplaatst zooals bij een onwrikbaar lichaam. De wringing eener staaf is b.v. afhankelijk van de plaats van het vlak, waarin het tordeerende k. aangrijpt. Eveneens is zulks bij vloeibare lichamen het geval. — In het algemeen is de hoekversnelling van een onwrikbaar lichaam gelijk aan het werkende k., gedeeld door het traagheidsmoment om de as van het k., terwijl de richting der hoekversnelling samenvalt met de as van het k. Zie KRACHT, ONWRIKBAAR LICHAAM.