Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Kerndeeling

betekenis & definitie

Kerndeeling - de celkern vermenigvuldigt zich steeds door deeling en wel in normale gevallen door de zoogenaamde indirecte kerndeeling of karyokinese of mitose. Gevallen, die vroeger beschreven zijn van insnoering van kernen en die met de namen amitose, of directe kerndeeling of fragmentatie werden bestempeld, komen wellicht niet voor, behalve bij Protozoa, De verschijnselen der k. zijn bij levende cellen moeilijk te zien; zij worden meestal bestudeerd aan preparaten, die gefixeerd en gekleurd zijn. Bij de deeling speelt het omringende cytoplasma in zooverre een rol, dat het de zoogenaamde achromatische figuur levert. Deze ontwikkelt zich bij de dieren en lagere planten uit afzonderlijke lichaampjes, de centrosomata, bij de hoogere planten uit poolkapjes, ophoopingen van protoplasma.

Er ontstaat een straling, die al spoedig van 2 punten uit, de beide polen, zich uitbreidt naar het midden, waar de kern gelegen is, het aequatoriaalvlak (zie plaat Cel en celkern, fig. 3c en d). Het oorspronkelijk enkele centrosoma heeft zich daarbij gesplitst en de beide nieuwe centrosomata nemen het midden der beide polen in; de geheele straalvormige figuur heet wel kernspoel en de stralen heeten spoeldraden; zij dringen tot in de kern door, daar deze haar wand verloren heeft. De inhoud van de kern ondergaat daarbij veranderingen; omtrent hetgeen er gebeurt met de nucleoli of kernlichaampjes weet men niets. Maar uit het kernskelet differentieeren zich de kernlissen of chromosomen in een voor elke soort bepaald getal (minimum 2, maar tot 128 zijn geteld). Deze rangschikken zich in het aequatorvlak en nadat zij zich overlangs gedeeld hebben, gaat van elk chromosoom de eene helft naar de eene, de audere helft naar de andere pool; zij gaan daarbij langs de spoeldraden, waarbij aangenomen wordt; dat sommige hiervan — de trekdraden — actief de kernlissen naar de polen brengen. Aan de polen aangekomen, winden de chromosomen zich weer ineen en gaan over in het kernskelet van de rustende kern. Te gelijker tijd worden de nieuwe kernen door een kernwand van de rest van het protoplasma gescheiden (plaat Cel en Celkern fig. 3 a—e). Hoewel men bij de k. te doen heeft met een voortdurend doorloopend proces, heeft men de gewoonte aangenomen verschillende stadia te onderscheiden als pro-, meta-, ana- en telophasen.

Bij eenkernige cellen volgt op de kern een celdeeling, waarbij de kernspoel een rol speelt. De k. is vooral hierom zoo belangrijk, omdat men de chromosomen beschouwt als de dragers van de erfelijke eigenschappen. Bij de bevruchting vereenigen zich een mannelijke en een vrouwelijke kern ieder met een bepaald aantal chromosomen, zeggen wij n. De kern van de bevruchte eicel of zygote zal dan 2 n chromosomen bevatten, waarvan de helft moederlijk, de andere helft vaderlijk van oorsprong is. Nu is er in den loop van de ontwikkeling van elk individu een oogenblik, waarop dit aantal weer teruggebracht wordt tot n, de zoogenaamde reductiedeeling; deze vindt bij de hoogere dieren plaats bij de eirijping, zoodat het ei en de 3 richtingsblaasjes weer n chromosomen hebben. De reductiedeeling is een zeer gecompliceerd proces, waarbij men twee opvolgende deelingen aantreft, een heterotypische en een homotypische; bij de eerste worden dan de stadia van synapsis, diakinese, enz. onderscheiden.

De zaak komt hierop neer, dat bij de eerste van de twee deelingen, niet de helften van een chromosoom uiteengaan, maar twee geheele chromosomen; men neemt daarbij aan, dat één van de nieuwe kernen een vaderlijk, de andere een moederlijk overeenkomstig chromosoom zou ontvangen. Aan dit uiteengaan is voorafgegaan een zich tegen elkaar aanleggen van die beide chromosomen, zoodat denkbaar zou zijn een uitwisseling van erfelijke eigenschappen. De wetten van Mendel (zie BASTAARD) kunnen cytologisch verklaard worden met behulp van de verschijnselen bij de reductiedeeling waargenomen. Bij de hoogere planten met generatiewisseling is de geslachtelijke generatie in het bezit van n chromosomen, is haploid, de ongeslachtelijke heeft 2n kernlissen, is diploid.

< >