Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Jerobeam

betekenis & definitie

Jerobeam - naam van 2 koningen van Israël:

J. 1 (933—912 v. Chr.) was een Efraïmiet, oorspr. opzichter over de belastingen en heerendiensten, tijdens Salomo’s regeering. Na een mislukte poging tot opstand (zie AHIA), vluchtte J. naar Egypte tot Farao Sisak, doch keerde na Salomo’s dood terug. Nadat te Sichem de 10 Noordelijk wonende stammen (zie EFRAIM) zich van Rehabeam’s regeering hadden losgemaakt, kozen zij J. tot eersten koning van Israël. Nu volgde een oorlogstoestand tusschen Israël en Juda van ± 60 jaar (zie JOSAFAT); J. moest buitenlandsche hulp inroepen (928, zie 1 Kon. 14,25 v.v.). Om zijn positie te versterken, bracht hij, door de oprichting van Jahwebeelden in stiergedaante, de tempels te Bethel en Dan tot nieuwen bloei; zij moesten concurreeren met Jeruzalems tempel. Met het oog daarop wordt hij telkens genoemd: ,,J. de zoon van Nebat, die Israël zondigen deed”. Vgl. 1 Kon. 12 v.
2) J.II (783—743 v. Chr.), zoon en opvolger van Joas van Israël, uit de dynastie van Jehu. Hij was, ofschoon 2 Kon. 14, 25 vv. slechts weinig verhaalt, een der grootste koningen van Israël, dat onder hem het toppunt van macht en voorspoed bereikte. Hij onderwierp Moab en heroverde het aan Aram afgestane gebied; dit laatste was mogelijk omdat Damaskus van ’t N. uit reeds door Assyrië bedreigd werd. Zie JONA en SALMANASSAR. De treurige inwendige toestand echter wordt helder belicht door de geschriften der profeten Amos en Hozea: scherpe tegenstelling tusschen rijk en arm, rechtsverkrachting, uitzuiging, schijnvroomheid, onzedelijkheid brachten beide profeten er toe, om, te midden van den schijnbaren voorspoed, den ondergang van ’t volk te verkondigen. Amos 7,11 (zie AMAZIA) voorspelt zelfs aan J. den dood door ’t zwaard (van Assyrië). Dit is echter niet uitgekomen.