Heilsleger - (Eng. Salvation Army) of Leger des Heils, is de machtige stichting v. William Booth, zich kenmerkend door oppervlakkigheid in geestelijke dingen zoowel, als door toewijding van elk harer leden op maatschappelijk gebied. De wijze, waarop de Heilsarmee zielen zoekt te winnen, doet ons het Engelsche methodisme kennen in vaak weerzinwekkenden vorm, spotwekkende met heilige zaken; maar zijn pogingen om gevallenen te redden en in de maatschappij terug te brengen, zijn met groot succes bekroond en leveren belangrijke bijdragen tot oplossing v. d. sociale quaestie. — Booth werd 1829 geboren te Nottingham, behoorde tot de Anglic. kerk, ging op 14-jarigen leeftijd over tot de Methodisten, begon spoedig godsd. bijeenkomsten te leiden, werd 17 jaren oud, reeds leekenprediker. In 1862 brak hij met de Methodisten, ging op eigen hand aan ’t evangeliseeren. In 1865 begon hij in ’t Oosteinde van Londen ’t evang. te prediken aan armen en ellendigen.
Enthousiast, talentvol, energiek, trok hij de menschen tot zich, breidde zijn werk en invloed gaandeweg uit. Zijn vrouw (♱ 1890) steunde hem met woord en daad. Velen hielpen hem: o. a. zijn zonen Bramwell, Ballington en Herbert en zijn beide dochters. In 1878 besloot hij zijn helpers en helpsters op militaire wijze te organiseeren, zijn werk geheel als een leger in te richten en met militair vertoon op te treden tegen Old Nick (den Duivel) en zijn rijk. Hij zelf werd generaal, zijn vrouw zijn adjudante, zijn oudste dochter veldmaarschalk, zijn oudste zoon Bramwell chef v. d. generalen staf. Officieren van allerlei rang werden aangesteld, mannel. en vrouwelijke soldaten, gerecruteerd uit alle door de heilsarmee geredden, waren allen, die zich bij dit leger hadden aangesloten. Er heerschte strenge tucht, alles was den generaal onderworpen, in zijn handen berustte alle macht. In plaats v. godsdienstoefeningen of meetings hield men exercities, parades, veldmanoeuvres, bekeerlingen heetten krijgsgevangenen; met trommels, trompettenen pauken werd een oorverdoovende krijgsmuziek gemaakt.
En op het vuur en bloed v. d. generaal klonk uit duizenden kelen een ,,Hallelujah-salvo”. Oorlogsproclamaties werden op de straten aangeplakt ; op de banier van het leger stond geschreven: „bloed en vuur” en „The War cry” was het orgaan, dat allerlei mededeelingen deed over gevechten, die geleverd, en overwinningen, welke behaald waren, terwijl kinderen, in dienst van het leger opgenomen, in compagnieën ingedeeld, elk van acht soldaatjes met één sergeant, een eigen weekblad hadden, getiteld: „The little soldier”. — Vele diepgezonkenen, dronkaards, landloopers, dieven, inbrekers, misdadigers, van allerlei soort, kwamen door middel v. d. arbeid v. h. leger tot bekeering, en beter leven. — Daardoor kwamen er velen toe het leger te steunen met hun sympathie en met geldelijke bijdragen. Anderen gaven onverholen hun afkeer te kennen. Terwijl b.v. de oud-zendeling Dr. Moffat (♱ 1883) zich met Booth op het platform nederzette, noemde de bekende philanthroop Lord Shaftesbury (♱ 1885) de wijze van Booth’s optreden „blasphemie”. Het werk v. h. Heilsleger breidde zich steeds meer uit, vooral reusachtig in Engeland. De bijdragen stroomden toe en Booth kon groote zalen en gebouwen huren en koopen om ze te veranderen in kazernes en vergaderlokalen. In 1880 besloot hij ook de andere werelddeelen en landen te bewerken.
Een detachement maakte een veroveringstocht naar Amerika en vestigde zijn hoofdkwartier te New-York. Een jaar later deed Miss Booth de Marechale een inval in Frankrijk. In 1882 trok men naar Australië en naar Indië. Tegelijkertijd naar Zwitserland. Achtereenvolgens wendde men zich naar Zweden, Denemarken, Duitschland en Nederland en thans is er geen land van eenige beteekenis, waar het Heilsleger niet werkt. Overal heeft het leger veel succes gehad, maar ook niet minder tegenstand gevonden. Al is het niet anti-kerkelijk, onkerkelijk is het zeer beslist. Wie door het leger is gewonnen, is meest voor de Kerk verloren.
In 1890 kwam er een belangrijke wijziging in het werk van het leger en werd de sociale arbeid aangevangen. Booth gaf toen een werk uit: „In darkest England and the way out”, waarin hij een plan ontwikkelde tot stichting van inrichtingen voor hongerenden, werkeloozen en dakloozen, die hij in kolonies op het platteland en in de koloniën wilde samenbrengen. Het plan van den generaal vond de sympathie ook bij mannen van naam, de £ 100.000, die hij vroeg, waren spoedig bijeengebracht. Het maatschappelijk kwaad werd bestreden, tal van shelters voor dakloozen werden opgericht, voor werkverschaffing werd gezorgd, bedelaarskolonies en andere toevluchten verrezen. Dit werk vond bij velen sympathie en steun, werd menigeen ten zegen en als sociale arbeid verdient het nog steeds de waardeering van steeds meerderen. — Litt,: R. Schramm, Das Heer der Seligmacher oder die Heilsarmee (Berl. 1883); Th. Kolde, Die Heilsarmee, nach eigener Anschauung und nach ihren Schriften, Erlangen, 1885: I. Pilatte, Un Coup d’oeil dans le Salutisme, Paris 1885; J. Pestalozzi, Was ist die Heilsarmee? Halle 1886.