Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Heere

betekenis & definitie

Heere - Lucas de Heere, (ook Minheere, of Mijnsheere genoemd), geb. te Gent 1534, aldaar gest. 1584. Zuid-Nederlandsch dichter en schilder, waarschijnlijk te identificeeren met den z.g. „Meester der vrouwelijke halve figuren”. De biograaf Carel van Mander geeft de eerste berichten over hem. Hij is een zoon van den beeldhouwer Jan de Heere, die hem het eerst onderrichtte; later werd hij leerling van Frans Floris in Antwerpen, bij wien hij ontwerpen maakte voor glasschilderingen en wandtapijten.

Omstreeks 1550 is hij naar Frankrijk gegaan, waar hij voor Katharina de Medicis werkte; in 1554 wordt hij in Engeland vermeld, waar hij zich meermalen ook om redenen des geloofs heeft opgehouden. Uit deze jaren zijn vele portretten van hem bekend; hij was een vriend van Marnix van St. Aldegonde en heeft zeker ook in betrekking gestaan tot Willem van Oranje en tot de geheele Protestantsche beweging hier te lande; althans wordt hij bij proclamatie van Alva in 1567 uit de Zuidelijke Nederlanden verbannen. L. d. H. is voor zijn tijd een buitengewoon ontwikkeld en veelzijdig man, hij behoort tot den kring der voortreffelijkste humanisten. Op het gebied der schilderkunst waren Marcus Geeraerds en Karel van Mander zijn leerlingen. Deze vertelt van hem, dat hij begonnen is het leven der beroemdste schilders in rijm te bewerken; dit boek is evenwel verdwenen; een latere vervalsching door P. de Goesin in 1824 is door V. van der Haegen aan het licht gebracht. Van Mander neemt in zijn werk de ode op, die L. d. H. op het Gentsche altaar heeft gemaakt (in gewijzigden vorm). L. d. H. bezat ook een verzameling munten, medailles en kunstvoorwerpen, waardoor hij zich ook in zijn tijd als modern man onderscheidde.

Zijn schilderswerkzaamheid is nog steeds niet voldoende in het licht gesteld. Het is waarschijnlijk, dat hij dezelfde is als de Meester der vrouwelijke halve figuren. Zijn portretten doen menigmaal denken aan die bepaalde composities, waaraan bovengenoemde Fransch-Vlaamsche meester zijn noodnaam heeft te danken. Er zijn verschillende motieven om de mogelijkheid van deze identiteit nader te onderzoeken. Daarentegen heeft Fr. Wickhoff dezen meester willen identificeeren met Jean Clouet, wat sinds dien weer is tegengesproken en ook niet zeer wel vol te houden is.

Uitvoerige opgave van des meesters werken, zoo ook van die van den Meester d. vrouwel. halve figuren, geeft Wurzbach in zijn Niederl. Künstlerlexikon. Litt.: Fr. Wickhoff, Die Bilder der weiblichen Halbfiguren aus der Zeit und Umgebung Franz I von Frankreich, in het Jahrb. der Kunstsamml. d. Allerhöchsten Kaiserhauses 1901 — Als dichter was L. d. H. een der eersten, die onder den invloed der Fransche Renaissance-dichters stonden. Hij vertaalde b.v. Marot’s Temple de Cupidon (1515); een groot deel zijner gedichten verzamelde hij in zijn: Den Hof en Boomgaerd der Poësiën (1565) en gaf ook een psalmvertaling uit.

< >