Hansjakob

betekenis & definitie

Hansjakob - (Heinrich), schrijver, geb. 1837 te Haslach, overl. 1917 aldaar, werd in 1863 priester en in 1864 leeraar aan het gymnasium te Donaueschingen, daarna pastoor te Hagnau en te Freiburg in Breisgau, was van 1871 tot 1881 lid van den Landdag in Baden. Hij was een der populairste schrijvers van Duitschland, die behalve preeken een groot aantal frissche, realistische romans en novellen uitgaf. Hij schreef o. a. Aus meiner Studienzeit (3e druk, 1903) ; Wilde Kirschen (6e druk, 1902); Dürre Blätter (2 deelen, 4e druk, 1902); Der Leutnant von Hasle (4e druk, 1903); Schneehallen (4e druk, 1902); Der Vogt auf Mühlstein (1895); Sonnige 'Tage (1906); Ausgewählte Erzählungen (5 deelen, 1907); Reiseerinnerungen (5 deelen, 1908) ; Ausgewählte Schriften (10 deelen, 1910).