Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Hanneman

betekenis & definitie

Hanneman - (Adriaan), geb. 1601 (volgens Van Gooi 1610 of 1611) in Den Haag en aldaar gestorven 11 Juli 1671. Nederl. portretschilder. Hij is een leerling van A. v. Ravesteyn, wiens schoonzoon hij werd, en van Daniël Mijtens. Ook onderging hij sterken invloed van Anton van Dijk, van Corn.

Janssens van Ceulen en van de Engelsche portrettisten uit den tijd, dat hij een tiental jaren in Engeland woonde (1623—37 ?). In 1637 woont hij weer in Den Haag; in 1640 wordt hij in het gilde vermeld, en gaf zich veel moeite voor de stichting van een nieuwe broederschap, waarvan hij in 1656 Dekaan was. Zijn werk vertoont veel overeenkomst met dat van Van Dyck en meermalen is het daarvoor gehouden, o. a. gold vroeger het familiestuk van Constantijn Huygens in het Mauritshuis in Den Haag voor een schilderij van den Vlaamschen meester. Ook enkele historiestukken en allegoriën zijn van H. bekend, waaronder te noemen valt: „de Gerechtigheid”, schoorsteenstuk voor de schepenkamer van het stadhuis in Den Haag (1644); „De Vrede” voor de vergaderzaal der staten (1669). Hij heeft een aantal leerlingen gehad, waarvan bekend zijn Jan Westerbaen, 1648; Gijsbert Lieberghen, Jeremias van der Eynde, 1658; Marcus van der Linde, 1661; Cornelis Wildt, 1662 ; Bernardus van der Vecht, 1663 en Simon du Parcq, 1669.

Aan den laatste vermaakte hij bij testament al zijn schetsen, modellen, teekeningen en prenten. Zijn talrijke werken bevinden zich onder meer in de Musea te Amsterdam, Berlijn, Brunswijk, Den Haag, Londen, Rotterdam en Weenen. Voor de archivalische litteratuur, zie Wurzbach, Niederl. Künstlerlexikon I, 646 en voorts Bredius en E. W. Moes in Oud-Holland 1896.

< >