Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Gustaaf

betekenis & definitie

Gustaaf - (koningen van Zweden). G. I. Erikson of Wasa, geb. 1496 te Lindholn uit een aanzienlijk Zweedsch geslacht, streed in zijn jeugd onder Sten Sture tegen de Denen (zie ZWEDEN). Als gijzelaar naar Jutland gevoerd, slaagde hij er in naar Löbeck te ontsnappen (1519). Van hier naar Kalmar vertrokken, beproefde hij de bevolking van Smaland in opstand tegen ’t Deensch gezag te brengen, maar moest toen hij hier geen aanhang vond, de wijk nemen naar Dalecarli, waar hij in zijn opzet slaagde.

In den guerilla-oorlog tegen de Denen slaagde hij er in met steun van de Lübeckers Zweden van de Deensche heerschappij te bevrijden (zie ZWEDEN). Den 15en Juni 1523 werd hij tot koning uitgeroepen in Westeras en eenige dagen later hield hij zijn intocht in Stockholm. Teneinde het overwicht van de Deensch gezinde geestelijkheid te breken en in ’t bezit te komen van geld, steunde hij de Hervorming (zie ZWEDEN). De bevoorrechte positie van den clerus ten opzichte van de wereldlijke rechtspraak werd opgeheven, terwijl de koning de bevoegdheid kreeg te beschikken over de kerkgoederen (besluiten van Westeras 1527). In 1544 slaagde G. er in de kroon erfelijk te maken in de mann. linie van zijn geslacht. G. heeft veel gedaan voor de welvaart van zijn land. Hij bevorderde den bergbouw, landbouw en nijverheid.

Onder zijn bestuur bloeide de handel. Belangrijke havens werden Kalmar, Stockholm en Helsingfors. Geëxporteerd werden koper, hout en traan, terwijl er uit Frankrijk geïmporteerd werd wijn en zout, uit Engeland lood, zink en lakens, uit Holland specerijen en lakens. Naar buiten voerde hij een krachtige politiek, waarbij hij te strijden had met de Hansesteden en Rusland (zie ZWEDEN). Onder hem kwam er een verbond tot stand met Frankrijk (1544), waarmede de vriendschappelijke houding tusschen dit land en Zweden begon, welke zou voortduren tot de Fransche revolutie. Hij stierf in 1559.

G. II Adolf, geb. 1594, kwam in 1611 aan de regeering. Bijgestaan door zijn min. Johan Skytte en Axel Oxenstierna bracht hij groote verbeteringen tot stand in ’t bestuur. Hij bracht scheiding tusschen civiel en militair gezag en reorganiseerde leger en vloot. In strijd gekomen met Polen veroverde hij Lijfland, Koerland en Oost-Pruisen, maar sloot door bemiddeling van Frankrijk met dit land den wapenstilstand van Stumsdorf ten einde zich te kunnen mengen in den Dertigjarigen oorlog (1629, zie POLEN, DUITSCHLAND). Den 6en Juli 1630 landde hij met een leger op Usedom, bezette Pommeren, versloeg de keizerlijken bij Greifenhagen en Gortz (Jan. 1631) en sloot met Frankrijk ’t verdrag van Barwald (Jan. 1631), waarbij afgesproken werd, dat men in ’t Duitsche rijk den toestand van vóór 1618 zou herstellen.

Hierop wendde hij zich met zijn leger naar den Rijn, veroverde Frankfort (April 1631), dwong, na de capitulatie van Maagdenburg, Brandenburg tot een verbond tegen den keizer. Daarna trok hij op tegen Tilly, dien hij versloeg bij Breitenfeld (Sept. 1631), waardoor hij meester was van Midden- en Zuid-Duitschland. Nadat Wallenstein aan ’t hoofd van de keizerl. troepen was geplaatst en onderhandelingen tusschen hem en Wallenstein geen resultaat hadden opgeleverd, trok hij met zijn leger naar Saksen, waar hij bij Lützen slag leverde tegen Wallenstein (16 Nov. 1632). De Zweden behielden wel ’t slagveld, maar hadden ’t verlies te betreuren van hun koning. Litt. Gfrörer, Gustav Adolf und seine Zeit (1869); Droysen, Gustav Adolf (1870); D.Parieu, Gustave Adolphe (1875).

G. III, geb. 1756, koning in 1771, slaagde door den staatsgreep van Aug. 1772 er in zijn macht te vergrooten, door die van de senaat te beperken. Voor ’t verklaren van oorlog en ’t uitvaardigen van wetten was hij echter verplicht de goedkeuring te vragen van den landdag. Verschillende liberale maatregelen werden door hem genomen, zoodat hij gerekend wordt tot de Verlichte Despoten (zie ZWEDEN). Onder hem kregen de Joden burgerlijke rechten en werd vrijheid van godsdienst gegeven aan niet-Lutheraansche Protestanten. Zijn prachtlievendheid bracht echter de bevolking op zware kosten. Van 1788 tot 1790 voerde hij oorlog tegen Rusland, waarin de Zweden in den beginne weinig succes hadden. Nadat de koning door den staatsgreep van 20 Febr. 1789 den adel van al zijn macht had beroofd, zette hij met kracht den oorlog voort. In den slag bij SvenskSund bracht hij de Russen een beslissende nederlaag toe (Juni 1790), waarop de vrede van Verelii tot stand kwam (Aug. 1790, zie ZWEDEN).

Te midden van de voorbereiding tot een interventie in Frankrijk werd G. den 15en Maart 1792 door een edelman vermoord. Litt. Manderström, Ree. de documents inédits concernant l’histoire de Suède sous le règne de G. III (1847—49); Posselt, Gesch. Gustavs III (1793); Odhner, Sveriges pol. hist. under Konung Gustaf III (1896); Nisbet Bain. Gust. III and his contemporaries (1899).

G. I V Adolf,geb. 1778, volgde in 1792 zijn vader G. III op, stond tot 1796 onder regentschap van zijn oom, den hertog van Sudermanland. Aan de regeering gekomen, voerde hij een anti-Fransche politiek, waardoor hij in strijd geraakte met Frankrijk, Rusland en Denemarken. De oorlog werd door Zweden ongelukkig gevoerd, waarop door den Zw. landdag G. afgezet (13 Maart 1809) en uit ’t rijk verbannen werd. Tevergeefs trachtte hij op ’t Weener congres zijn troon terug te krijgen. Hij stierf in 1837 in St. Gallen (zie ZWEDEN).

< >