Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Geschutmetaal

betekenis & definitie

Geschutmetaal - (krijgsk.). De metalen, die in den loop der tijden voornamelijk als g. in aanmerking zijn gekomen, zijn: gietijzer, wordt niet meer gebezigd, is wel zeer hard, doch voor achterlaadgeschut met hooge spanningen veel te bros. Smeedijzer werd vooral in Engeland en ook in Zweden nog vrij lang gebruikt, wordt thans niet meer toegepast, is o.m. niet voldoende gelijkslachtig te maken. Gewoon brons, 10 %—8% tin, gegoten in kleivormen, schaal- of cognillebrons, 10 %—8 % tin, gegoten in me talen vormen, dientengevolge gelijksiachtiger dan gew. br.; beide bronssoorten worden niet meer gebruikt, sedert de koperen geleibanden in gebruik kwamen; zij waren bij een geleiding met looden mantels nog wel voor achterlaadgeschut geschikt, doch werden daarna vervangen door staalhard brons, uitvinding van den Oostenr. generaal Uchatius; het werd vooral in Oostenrijk en ook hier te lande (voormalige geschutgieterij te Den Haag) veelvuldig toegepast, 8 % tin, gegoten in metalen vormen. Het kanon werd aanvankelijk tot op iets minder dan het gewenschte kaliber uitgeboord; daarna werden kegelvormige stalen stempels door de ziel gedreven, waardoor de zielwand zich uitzette boven de grens van veerkracht en staalhard werd, terwijl de buitenste lagen taai bleven.

Heeft zich langen tijd naast het gietstaal gehandhaafd, al was het minder bestand tegen langdurig gebruik; thans wordt het, nu het geschut veel te lijden hoeft door de groote snelheden der projectielen en vooral door de hooge verbrandingstemperaturen van het rookzwakke buskruit, niet meer aangewend. Het gietstaal, vooral zooals het door de geschutfabriek van Krupp te Essen is aangewend, is een uitstekend g., voor achterlaadvuurmonden, bijna onverslijtbaar; tegen ontijdige springers in de ziel van de moderne brisante granaten is het gewone gietstaal echter niet voldoende bestand; daarom wordt het bij modern geschut veelal vervangen door nikkelstaal, dat tengevolge van toevoeging van 4 % tot 7 % nikkel een vrij groote mate van taaiheid heeft gekregen; nikkelstaal staat echter in duurzaamheid onder de mechanische en chemische werking van het buskruit eenigszins ten achter bij gewoon geschut. Aan gietstaal wordt soms, ter opvoering van hardheid, eenig chroom toegevoegd.