Gemeentebegrooting - Krachtens art. 146 Grw. moet het opmaken der gemeente-begrootingen en het vaststellen van de rekeningen der gemeenten door de wet worden geregeld. Dit is geschied in artt. 203 en v. Gem.w'. — De begrooting moet jaarl. vóór 1 Sept. door B. en W. worden aangeboden aan den Raad. Dadelijk daarop moet ze worden openbaar gemaakt door nederlegging ter secretarie en verkrijgbaarstelling (203). — De begr. van inkomsten vermeldt alle ontvangsten zoo mogelijk met het bedrag, waarop elke post wordt geraamd (204). Op die van uitgaven moeten alle uitgaven voorkomen (205).
Art. 205 noemt verder uitdrukkelijk een aantal posten, die op de begrooting niet mogen ontbreken. O. a. moet op de begr. voorkomen een post voor alle uitgaven, die bijzondere wetten aan de gemeente opleggen; ook een voor onvoorziene uitgaven. — De begrootingen worden ingericht naar voorschriften door Ged. Staten, onder Kon. goedkeuring te geven (206). — Zij behoeven om te werken de goedkeuring van Ged. Staten. Daartoe worden ze, na door den Raad in openbare vergadering (44) te zijn vastgesteld, vóór 1 Nov. aan dit college ingediend (207). Ged. St. beslissen vóór 1 Jan. Bij een met redenen omkleed besluit, vóór dien datum te nemen, kunnen ze hunne beslissing uitstellen (208) . Is hunne goedkeuring niet vóór 1 Jan verleend, zoo machtigen ze tot de helft der aangevraagde sommen uitgaven te doen uit die posten, waartegen ze geen bedenking hebben.
Tevens wordt het gemeentebestuur gemachtigd tot ontvang van die inkomsten, waartegen geen bezwaar bestaat (211). — Ged. Staten verleenen of onthouden hunne goedkeuring aan de begr. in haar geheel, zooals ze door den Raad is vastgesteld (210), behoudens hunne bevoegdheid om daarop uitgaven te brengen, door de wet aan de gemeente opgelegd (212). Wordt goedkeuring geweigerd, zoo staat beroep op de Kroon open (209). — Buiten de begrooting kan geen uitgaaf geschieden dan met afzonderlijke, voorafgaande machtiging van Ged. St. In buitengewone gevallen echter van dringenden spoed, kan de Raad tot het doen van zoodanige uitgaaf besluiten, mits zijn daartoe te nemen gemotiveerd besluit terstond aan Ged. St. inzendende. Hij wijst tevens de middelen tot dekking aan.
De uitgaaf, door Ged. St. goedgekeurd, wordt aan de begr. toegevoegd. Bij weigering van Ged. St. is art. 209 toepasselijk. Wordt hunne uitspraak bevestigd, zoo zijn de leden, die tot het besluit hebben medegewerkt, persoonlijk voor de uitgaaf aansprakelijk (213). — Zie voor af- en overschrijving artt. 214 en 215. — Zie voor de gemeenterekening COMPTABILITEIT.