Galei - 1) slank vaartuig, met weinig vrij boord en platten bodem. Werd geroeid, gewoonlijk door galeislaven, waarvoor zij tegen ieder boord 25 tot 30 doften had, waarop 5 à 6 roeiers konden plaats nemen. Bovendien had zij twee masten met latijnsche zeilen, die, wanneer het noodig was, gemakkelijk konden worden gestreken. De bewapening bestond uit twee kanonnen van klein kaliber, twee nog kleinere en een 34 ponder (ongeveer), die op het voorschip stond.
2) (wapenk.), veel voorkomende in Schotsche wapens, wordt in den antieken vorm afgebeeld. (Eng. galley of lymphad).
3) in de boekdrukkerij een plankje of zinken plaat, met houten of metalen rand aan drie zijden, waarop de letterzetter het zetsel uit den zethaak tot op de vereischte (pagina-) lengte plaatst en met behulp van touw opbindt. Het zetsel vormt dan een samenhangend geheel, dat met de vlakke hand kan worden opgenomen. Voor groote formaten wordt een schuifgalei gebezigd, waarvan de bodem na het opbinden van ’t zetsel kan worden weggetrokken. Tabel- en smoutwerk wordt in den regel rechtstreeks op de g. gezet.