Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Gaasterland

betekenis & definitie

Gaasterland - Gem. in Friesland, een oude grietenij met ± 6000 inw., omvat het zandgebied in het Z.W. der provincie gelegen, en maakt op 3 plaatsen dijken overbodig. De leem en het zand steken als kliffen (thans versterkt) in zee vooruit (Roode Klif, Mirnser Klif en Oude Mirdumer Klif). G. reikt tot 12,5 M. + A.P. en bestaat uit Fenno-Scandinaafsch diluvium, voornamelijk keileem, keizand en heidezand. Het vormde in don tijd der jongere laagveenvorming een eiland, evenals de erbij behoorende heuvel van Koudum (tot 6,75 M. + A.P.). Van Cappelle beschouwt dit gebied als een deel van een eindmoreene van het diluviale landijs.

G. bestaat dan ook uit door erosie in stukken gedeelde keileemhoogten, waarin men een tweetal ruggen (Z.W.-h.O. gericht) kan onderscheiden. De gesteenten zijn er door den West-Baltischen ijsstroom gebracht.Voor het keileemvraagstuk, zie Verslag 2e Excursie van het Geol. Mijnb. Genootschap voor Nederland en Koloniën, onder leiding van Bonnema en Jonker. Enkele kleine meertjes, evenals de Morra, beschouwt van Cappelle als grondmoreenenmeren. G. is met veel bosch bedekt geweest, meest dennen en berken, echter ook eiken en beuken, verder met heiden.

De bosschen zijn voor een deel gekapt, de heiden ontgonnen. De bevolking is er dun. Van een oudere bevolking getuigde de in 1849 gevonden grafkelder, waarvan niets meer aanwezig is. Het voornaamste dorp is Balk; Warns ligt, evenals Koudum, op een afzonderlijken heuvel; een bekend landgoed is Rijs. Een kanaal, naar het Sloter Meer gegraven, dient tot afwatering van leemkuilen van steenfabrieken.