Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Factor

betekenis & definitie

Factor - 1) (wisk). Bij de vermenigvuldiging worden het vermenigvuldigtal en de vermenigvuldiger vereenigd onder den naam factor, zoodat men bij de gewone vermenigvuldiging spreekt van een product van twee factoren. Een gedurig product bevat meer dan twee factoren.

De naam factor heeft dan ook meermalen dezelfde beteekenis als „deeler”. Zie voor: factor van een groep GROEPENTHEORIE, voor: integreerende factor INTEGRAALREKENING.

2) In de erfelijkheidsleer neemt men aan, dat de uitwendig zichtbare kenmerken van dieren en planten een gevolg zijn van onzichtbare eigenaardigheden van de levende stof. Het blijkt, dat bepaalde kenmerken zich als zelfstandige eenheden gedragen, zoodat men ook de aanwezigheid van zelfstandige eenheden in onzichtbaren vorm moet aannemen. Deze laatstgenoemde eenheden worden met tal van termen aangeduid, aan welke termen gewoonlijk bepaalde hypothesen ten grondslag liggen (b.v. pangenen of genen). Wil men zich hierbij zoo neutraal mogelijk uitdrukken, dan spreekt men van factoren. Zoo kan in de geslachtscellen van den Leeuwenbek een factor voorkomen, die aanleiding is, dat de daaruit ontstane plant roode bloemen voortbrengt, enz.