Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Exogamie

betekenis & definitie

Exogamie - de, door Mc. Lennan het eerst (1865) zoo genoemde, gewoonte, om niet met een familielid tot in zekeren graad, of, bij primitieve volken, met een lid van eigen stam te trouwen; meestal zoo streng gehandhaafd, dat deze gewoonte tot een huwelijksverbod ten opzichte van familieleden of stamleden is geworden. Ten aanzien van familieleden komt dit huwelijksverbod over de geheele wereld voor, zoowel bij alle beschaafde als bij zeer primitieve volken, met groote verschillen ten aanzien van de verboden graden; vat men e. op als huwelijk buiten den stam, dan dient in ’t oog gehouden, dat bij de natuurvolken en ook bij hooger ontwikkelden de stam (clan, Sippe) is op te vatten als een uitbreiding der familie, zoodat bij hen de kring van verboden graden alleen grooter is. Tegenover de e. wordt meestal de endogamie gesteld, het verbod om meteen niet-stamgenoot te trouwen, zooals dat o.a. in Engelsch-Indie, China, Zuid- en Centraal-Amerika voorkomt.

Echter zijn e. en endogamie geen zuivere tegenstellingen in zooverre er bij ieder volk, naar de juiste opmerking van Sir H. J. S. Maine, een buitenste cirkel bestaat, waarbuiten het huwelijk verboden is of althans vermeden wordt, en een binnenste, waarbinnen het bepaald verboden is. Hieruit volgt dus, dat ook bij z.g. endogame volken het verbod van het trouwen met bepaalde verwanten bestaat, doch de verboden kring minder personen omvat, dan bij de exogame het geval is. Een bepaald verbod om met een niet-stamgenoot te trouwen komt betrekkelijk weinig, en naar ’t schijnt o.a. in den O.-I. Archipel in het geheel niet voor; veel meer bestaat de gewoonte om deze huwelijken te vermijden; hiervoor is in den laatsten tijd het woord eleutherogamie in gebruik gekomen; de „vrijheid” van huwelijk wordt ook daar weer beperkt door de verboden graden van verwantschap. Opgemerkt moet nog worden, dat in sommige streken, in het bijzonder Australië, ook het totemisme grooten invloed heeft voor de bepaling der exogame groepen, tengevolge waarvan daar de huwelijksverboden buitengewoon ingewikkeld zijn geworden. Onder de Australische inboorlingen strekte het huwelijksverbod zich dan ook verder uit dan de eigenlijke familie, daar bij hen een stam (Eng. tribe) vaak verdeeld is in twee exogame groepen, die elk een aantal totem-geslachten (clans) bevatten Verschillende verklaringen zijn door ethnologen en sociologen gegeven voor het ontstaan der e. Mc. Lennan, de eerste die de aandacht op het verschijnsel gevestigd heeft, zoekt de reden in de, volgens hem onder wilden algemeen voorkomende gewoonte van het dooden der meisjes; Herbert Spencer meent, dat de vrouwen, door den eenen stam buitgemaakt op een anderen, van grooter waarde geacht werden dan de vrouwen in den stam, omdat genen ook als trophee dienden, zoodat een huwelijk met een nietstamgenoote voor eervoller gehouden werd dan met een stamgenoote, en het in oorlogszuchtige stammen ten slotte een eisch werd, dat de man een vrouw uit een anderen stam haalde; John Lubbock zoekt den oorsprong in het door hem aangenomen primitieve communale huwelijk, waarbij al de mannen van een stam gehuwd zouden zijn geweest met alle vrouwen gemeenschappelijk, zoodat een individueel huwelijk alleen mogelijk zou geweest zijn met een nietstamgenoote; ook Wilken huldigde deze opvatting. Terecht is door E. Westermarck kritiek op deze opvattingen uitgeoefend; zijn meening, in hoofdzaak gedeeld o.a. door H. Schurtz en H. Visscher (Utrecht), is, dat de e. berust op een natuurlijk instinct, hetwelk niet is een aangeboren afkeer van huwelijken tusschen bloedverwanten, maar van huwelijken tusschen personen van beiderlei sekse, die sedert hun jeugd in eikaars onmiddellijke omgeving geleefd hebben; hetgeen dus in de eerste plaats natuurlijk met de naaste bloedverwanten het geval is.

Bij deze hypothese moet dus de e., voor zoover zij op stammen betrekking heeft, verklaard worden als een uitbreiding van die, waarbij alleen het verbod binnen een kleiner kring geldt; volgens de eerstgenoemde verklaringen zou daarentegen het verbod van huwelijken tusschen bloedverwanten het gevolg zijn geweest van de oorspronkelijke stamexogamie. Endogamie is dan (ook volgens Westermarck) geen werkelijke tegenstelling met e., slechts zou bij endogame volken de afkeer van vreemden oorzaak geweest zijn, dat men, met vermijding van naaste bloedverwanten, toch gewoon was in een kleiner kring een vrouw te zoeken dan bij exogame volken. Voor nadere bijzonderheden omtrent e. endogamie en eleutherogamie in den O.-I. Archipel, zie HUWELIJKS- en ERFRECHT IN DEN O.-I. ARCHIPEL. Litteratuur: J. G. Frazer, Totemism and Exogamy; A. Giraud —Teulon, Les origines du marriage et de la familie; A. Lang, Custom and Myth; J. Lubbock, The origin of Civilisation and the Primitive Condition of Man; Mc.

Lennan, Studies in Ancient History; id. Exogamy and Endogamy (Fortnightly Re view 1887); H. J. S. Maine, Ancient Law; id. Lectures on the Early History of Institutions; Morgan, Systems of Consanguinity and Affinity of the Human Family; A. H. Post, Die Geschlechtsgenossenschaft der Urzeit und die Entstehung der Ehe; H. Spencer, The Principles of Sociology; C. N. Starcke, The Primitive Family in its Origin and Development; S. R. Steinmetz, Ethnologische Studiën zur ersten Entwickelung der Strafe; E. B. Tylor, Researches into the Early History of Mankind; id. Primitive society (Contemporary Review 1873), H. Visscher, Religion und soziales Leben bei den Naturvölkern; E. Westermarck, The History of Human Marriage; G. A. Wilken, Huwelijken tusschen bloedverwanten; id. Over de primitieve vormen van het huwelijk en den oorsprong van het gezin (beide in zijn „Verspreide Geschriften”, Dl. I).

< >