Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Dwangbevel

betekenis & definitie

Dwangbevel - Voor zoover de overheid het recht van parate executie bezit, d. i. het recht zonder voorafgaand rechterlijk vonnis over te gaan tot uitwinning der goederen van hem, dien zij tot eene verplichting tegenover haar gehouden acht (zie EXECUTIE), kan zij daartoe overgaan krachtens een dwangbevel, aan den schuldenaar beteekend. Aan het Rijk is het recht van parate ex. voor zijne directe belastingen toegekend en de wijze van uitoefening daarvan is geregeld bij de wet van 22 Mei 1845, Stb. 22, laatstel. gew. 18 Juli 1911, 248.

Wanneer de belastingplichtige in gebreke blijft het verschuldigde aan te zuiveren, zendt de ontvanger hem een waarschuwing om binnen 3 dagen aan zijne verplichting tot betaling te voldoen. Indien op deze waarschuwing de betaling niet volgt, doet de ontvanger hem eene aanmaning toekomen om binnen een nieuwen termijn van 3 dagen het verschuldigde te betalen, onder kennisgeving, dat hij daartoe anders door de middelen, bij de wet bepaald, zal worden gedwongen.

Voor de waarschuwing wordt in de steden 5 cents, ten platten lande 10 cents in rekening gebracht; voor de aanmaning het dubbele (art. 13 der wet). De invordering geschiedt vervolgens bij dwangbevel, medebrengende het recht van parate executie, d. i. het recht om de roerende en onroerende goederen des schuldenaars zonder vonnis aan te tasten. — Het wordt uitgevaardigd door den ontvanger, in naam des Konings, en executoor verklaard door den kantonrechter. Het wordt aan den schuldenaar beteekend en voorts tenuitvoergelegd op den voet en op de wijze bij het Wetb. van burgerl. rechtsv. ten aanzien van de executie van vonnissen voorgeschreven (art. 14). — De tenuitvoerlegging van het dwangbevel kan niet worden geschorst dan door een verzet, met redenen bekleed. Dit kan nimmer tegen de wettigheid of de hoegrootheid van den aanslag worden gericht noch gegrond zijn op de bewering, dat het aanslagbiljet, de waarschuwing of de aanmaning niet ontvangen zoude zijn. Het wordt aan den ontvanger of te zijner woonplaats beteekend met dagvaarding voor den rechter tegen een bekwamen rechtsdag, invallend binnen den 14den dag na beteekening der dagvaarding.

Het verzet afgewezen zijnde, is geen hooger beroep of cassatie ontvankelijk dan na voorafgaande consignatie van de belasting en van al de kosten in handen van den ontvanger (art. 15). — Ook de gemeente heeft voor hare belastingen het recht van parate executie. De regeling daarvan is te vinden in artt. 258 — 260 Gem. wet. Het laatste art. verklaart de bepalingen der wet van 1845 hier toepasselijk. — Verder is het recht van par. ex. toegekend aan de besturen van waterschappen, veenschappen en veenpolders, die als publiekrechtelijke instellingen zijn ingericht, bij de wet van 9 Mei 1902, Stb. 54, en wel voor;

1) de omslagen en andere belastingen door hen te heffen;
2) de kosten der werken en opruimingen, door hen, bij weigering of nalatigheid der daartoe verplichten of bij overtreding van verordeningen, voor rekening van de weigeachtigen, nalatigen of overtreders ten uitvoer gebracht;
3) de gelden en zaken aan de instelling behoorende en berustende onder of verschuldigd door penningmeesters, rentmeesters, ontvangers, gaarders of andere rekenplichtigen der instelling of de rechthebbenden of borgen van dezen (art. 3).

De wet geeft eene uitvoerige regeling, die in enkele opzichten van die der wet van 1845 afwijkt. Zoo wordt de aanmaning door eene sommatie vervangen (art. 7) en wordt het dwangbevel door den voorzitter van het bestuur uitvoerbaar verklaard (art. 9).