Dominicus - Heilige, stichter van de kloosterorde der Dominicanen, geb. 1170 te Caleruega, gest. 1221 te Bologna; zijn vader Felix stamde uit het oud Spaansch geslacht de Guzman, zijn moeder Aza wordt bij de Dominicanen en in Spanje als zalige vereerd. Door Hjn oom, den aartspriester d’Ipan te Gumiel onderwezen in de humaniora, ging hij op 14-jarigen leeftijd naar de universiteit Palencia, studeerde daar ongeveer 10 jaar philosofie en theologie, werd kanunnik bij de reguliere koorheeren te Osma, welke bisschop Diego van Azevedo mot zijn hulp hervormde. In 1203, 1204 maakte D. met Diego twee reizen naar Zuid-Frankrijk, kwam daar op de hoogte van de verderfelijke keringen en groote uitbreiding van de sekte der Albigenzen en kreeg de overtuiging, dat een bekeering van hen, die op een dwaalspoor gebracht waren, slechts door prediking en voorbeeld van onthouding mogelijk was, en wijdde zich nu aanstonds aan deze taak, vooreerst twee jaar lang te zamen met Diego, vervolgens na diens terugkeer naar zijn bisdom, alleen van 1208—1216. Spoedig vormde hij het plan een eigen orde van predikers te stichten, wier leden, door de gelofte van vrijwillige armoede onthecht aan de goederen der wereld, door diepgaande studie voorbereid, zich geheel zouden wijden aan de verbreiding van de evangelische waarheden.
Als grondslag koos hij den regel van den H. Augustinus, wat hem dienstig was, nam hij over uit de constituties van de Praemonstratensers; in 1216 kreeg hij de goedkeuring van paus Honorius III, waarop de orde zich zeer snel verbreidde; zelf stichtte D. kloosters in Frankrijk, Italië en Spanje; voor den vrouwelijken tak van zijn orde werd van gewicht de stichting van het nonnenklooster S. Sisto te Rome. Kort vóór zijn dood hield hij (1221) het tweede generaal-kapittel te Bologna. D. werd reeds in 1234 heilig verklaard; zijn lichaam rust sinds 1267 in een monumentaal graf te Bologna. Belangrijke geschriften van D. zijn ons niet behouden. Zie; Het leven van den H. Dominicus door Pater Wijntjes 0. P.