Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Doedes

betekenis & definitie

Doedes - (Jakobus Isaak), Nederl. godgeleerde, geb. te Langerak 1817, studeerde sedert 1834 te Utrecht, waar hij 1841 tot theol. doctor promoveerde. Zijne Verhandeling over de Tekstkritiek des Nieuwen Verbonds werd in 1843 door Teijlers Godgel. Genootschap met goud bekroond en is een werk van blijvende waarde. Hij was inmiddels 1843 als pred. te Hall en Eerbeek bevestigd, vanwaar hij in 1847 te Rotterdam beroepen werd.

Hier bleef hij werkzaam, tot hij in 1859 als hoogl. in de theologie te Utrecht optrad. In 1888 werd hij emeritus en in 1897 overleed hij onverwacht. Hij was een wetenschappelijk theoloog van beslist bijbelsche richting, een bekwaam exegeet, die aan den kerkelijken en godgeleerden strijd ijverig deel nam, steeds strijdvaardig maar nooit strijdustg, een beslist tegenstander zoowel van de Groninger school als van de moderne theologie. Met zijn vriend J. J. v. Oosterzee gaf hij 1846 —56 de „Jaarboeken voor wetenschappelijke Theologie” uit, terwijl hij tot zijn dood de „Godgeleerde Bibliotheek” redigeerde. Behalve verschillende tijdschrift-artikelen, brochures en catechisatieboekjes, welke laatste vele drukken beleefden, gaf hij ook onderscheidene handboeken voor het academisch onderwijs uit, n.l. Inleiding lot de leer van God (2e dr. 1880), Leer van God (1871), Encyclopaedie der Christelijke theologie (2e dr. 1880). Tijdens zijn emeritaat hield hij zich vooral met bibliographische studiën bezig. Zijn verzameling van rariora, rarissima en unica, vooral op theol. gebied, was van zeer bijzondere beteekenis en van groote waarde, maar is na zijn dood verspreid geworden. In 1887 had hij reeds uitgegeven zijn Collectie van Rariora, inzonderheid Godsdienst en Theologie, waarvan 1892 een tweede, vermeerderde uitgave verscheen.

< >