Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Ditters von dittersdorf

betekenis & definitie

Ditters von dittersdorf - (Karl), componist van beteekenis, de vader der Duitsche komische opera, geb. 1739 te Weenen, overl. 1799 op het landgoed Rothlhotta, bij Neuhaus, kreits Tabor. D. was de zoon van een welgestelden hof en theaterborduurder, die zijn zoon eene zorgvuldige muzikale opleiding liet geven. Zijn meesterlijke, schoon onvoorbereide voordracht van een viool-solo in de kerk der Benedictijnen, waar hij in het orkest meewerkte, trok de aandacht van den vorst Joseph Friedr. v. Hildburghausen, die D. in 1751 als page aannam en hem eene in ieder opzicht zorgvuldige opvoeding deed genieten. Toen de vorst in 1760 Weenen verliet, zorgde hij er voor, dat D. een goede plaats in het hoforkest kreeg.

Vijf jaren lang bekleedde D. de betrekking van kapelmeester bij den bisschop van Gross-Wardein in Hongarije, als opvolger van Mich. Haydn. In die jaren was D. buitengewoon vruchtbaar als componist; de bisschop trouwens wenschte steeds nieuwe composities te hooren. Hier ontstonden ook zijn eerste kerkelijke werken en vier Oratoria. Ook schreef hij voor een klein theater, dat de bisschop had ingericht, zangspe len. 1769 werd de bisschoppelijke kapel plotseling ontbonden en het theater gesloten. D. reisde toen een tijdlang door Duitschland, leerde den vorstbisschop van Breslau, Graaf Schafgotsch, kennen en werd door dezen benoemd tot opperhoutvester (sic)l van het vorstendom Neisse; ook bezorgde hij D. de ridderorde van den Gouden Spoor. Van 1770 tot 1795, het sterfjaar van den bisschop, leidde D. de hofkapel en het opera theater te Johannesberg, de bisschoppelijke residentie. Daar, en tijdens korte verblijven te Weenen, ontstonden zijn voornaamste composities, de Oratoria Hester en Hiob, en de opera (resp. het zangspel) Doctor und Apotheker, een werk, dat door zijn frischheid van geest, zijne zangerige melodieën en zijn pittige muziek nu nog genietbaar is.

De opera’s van D. hadden reeds bij zijn leven een onbetwistbaar en groot succes. Zijn leven nam plotseling een keer, toen zijn beschermer stierf; met moeite verkreeg hij 1797 een pensioen van 500 gulden, dat hem een slechts kommervol bestaan verzekerde. D. was op ’t punt, geheel in de ellende te gronde te gaan, toen een welwillend kunstbeschermer, Baron von Stillfried, hem en zijn familie bij zich nam op zijn landgoed. Daar dicteerde D. zijn oudsten zoon zijne autobiografie en stierf er, slechts 60 jaren oud. D., wiens familienaam alleen Ditters was, noemde zich D. von Dittersdorf, nadat de keizer hem 1773 in den adelstand had verheven. Zijn buitengewoon talrijke composities bewogen zich op elk gebied. Vorm en inhoud hebben groote overeenkomst met die van de werken van Haydn, zonder evenwel diens genialiteit te bereiken. D. moet, ofschoon zijn muziek thans verouderd is, gerekend worden tot de belangrijke figuren in de muziekgeschiedenis, die tot de ontwikkeling van de kunst veel hebben bijgedragen.

< >