Dingelstedt

betekenis & definitie

Dingelstedt - (Franz), Duitsch dichter, 1814— ’81, studeerde van 1831—’34 in de theologie en philologie, werd leeraar, schreef de voor dien tijd révolutionnaire Lieder eines kosmopolitischen Nachtwächters (’40), werd in ’41 journalist, daarna bibliothecaris en toen achtereenvolgens intendant van het hoftheater te München (’50— ’56), te Weimar (’57—’67) en te Weenen (’67 — ’71 van de hofopera, daarna van het Burgtheater). D. was een meer geestig dan heftig politiek dichter; de 2de bundel politieke gedichten Nacht und Morgen (’51) bevat niets oproerigs meer; de lyrische Gedichte (’45) zijn zeer sierlijk en vloeiend, maar gaan niet heel diep. D. schreef een schitterend proza; beter dan in zijn romans, w.o. Die Amazone (’68), en novellen komt dit uit in zijn reisbeschrijvingen, o.a. Wanderbuch (2dln ’39—’43) en in zijn autobiographie: Münchener Bilderbogen (’79). D. schreef een treurspel Das Haus der Barneveldt (’50) en bewerkte vele drama’s van Shakespeare; hij was een verdienstelijk regisseur, richtte de „Deutsche Shakespeare Gesellschaft” mee op, was van ’59—’65 voorzitter der „Schillerstiftung” en werd in ’67 in den adelstand verheven.