Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Dijkstra

betekenis & definitie

Dijkstra - (Waling Gerritsz), Friesch dichter, geb. 1821 te Lieve-Vrouwenparochie, was eerst bakker, vestigde zich later als boekhandelaar te Holwerd; hij is een der leiders der beweging ten gunste der Friesche taal en heeft als Zoodanig meer beteekenis dan als letterkundige; onder zijn voorn, dichtwerken behooren: Doaitse mei de noardse balke (1850, meermalen herdrukt), De silveren rinkelbel (1856),De Frîske Thîl Ulespiegel, of de wonderlike libbensskiednis fen Hanstje Pik (2 dln., 1860, 3de druk 1896), Fen earder en letter (1884); voorts leverde hij een vrije vertaling in het Friesch van Molière’s Tartuffe, onder den titel Oebele Glüper (1875, 2de druk 1884); ook bracht hij deelen van Frits Reuter in het Friesch over; met Van der Meulen schreef hij: In doas fol Alde snypsnaren (1856, 2de druk 1866), met Colmjon en Boonemmer: Fryske winterjounenocht (5 dln., 1861—76); De Fryske hûsfrjeon, Rym en onrym utearder en letter tijd; voorts redigeerde hij: „Sljucht en Rjucht, Frysk wykblad”; in het Nederl. schreef hij: Uit Friesland' s volksleven van vroeger en later (sinds 1892); een belangrijke arbeid is ook zijn Friesch woordenboek (Lexicon frisicum), uitgegeven ingevolge het besluit der Staten van Friesland, onder toezicht van de door de Gedeputeerde Staten benoemde commissie, en met lijst van Friesche eigennamen, bewerkt door Johan Winkler. Hij overleed den 15den Januari 1914; den 20sten September 1916 werd te Leeuwarden een monument voor hem opgericht. (Zie de N. R. Crt. van 21 Sept. ’16).

< >