Demodex, een tot de Mijten (Acarina) behoorend dier, maar van geheel ander uiterlijk, De vorm is lang gestrekt en dwars gestreept, zonder tracheeën en met een zuigslurf. Vier paar korte pooten. Het dier leeft parasietisch op de huid van den mensch en verschillende dieren. Eén enkele soort is bekend, D. folliculorum, met eenige variëteiten, die bij zeer verschillende huisdieren gevonden worden.
Bij den mensch leeft de var. hominis; lengte tot 0.38 m.M. Wordt gevonden in de haarzakjes van de huid, vooral in de smeerkliertjes, hoofdzakelijk in het aangezicht; vindt men slechts enkele exemplaren in een haarzakje bijeen, dan veroorzaken deze geen stoornissen. Maar neemt dit aantal toe (b.v. 12), dan zwellen de smeerkliertjes op en ontstaan kleine puistjes in de huid (comedonen). Deze parasiet komt bij den mensch zeer algemeen voor; zij is van onschuldigen aard, tenzij zij, zooals beweerd wordt, eene rol zou spelen bij het overbrengen van lepra.—De var. canis leeft bij den hond, maar in veel grooter aantal (tot 200) bijeen, zoodat hierdoor veel grootere puisten optreden; hierdoor valt het haar uit en wordt de huid langzamerhand kaal. De functie van de huid wordt sterk gestoord en de hond gaat kwijnen om ten slotte te sterven. De parasieten blijven niet in de haarzakjes, maar dringen ook in het omringende huidweefsel door en zijn daardoor zeer moeilijk te verdrijven. De besmetting geschiedt waarschijnlijk door direct contact. Een dergelijke ziekte vertoonen, hoewel zeldzaam, ook de varkens. Zie plaat Spinachtige dieren II, fig. 12.