Decimaalsysteem (Bibliographisch), een hulpmiddel voor universeele indeeling van geschriften, waarbij de systematische plaatsing der titels in catalogi of bibliographieën, resp. de volgorde van boeken in bibliotheken, door middel van cijfers (mede omdat deze internationaal verstaanbaar zijn) wordt aangegeven. Met de bedoeling eene internationale éénheidsmethode te wezen, berust het op registreeringstechniek en niet op logische of objectieve verdeeling der wetenschap. Het werd door den Amerikaanschen bibliothecaris Melvil Dewey ontworpen, in 1876 gepubliceerd en het eerst in de door hem beheerde boekerij van het Amherstcollege te Massachusetts toegepast. Reeds spoedig bleken de oorspronkelijke grenzen van het stelsel te nauw getrokken en werden deze aan eene herziening onderworpen, waaraan meer dan honderd zaakkundigen medewerkten.
Sindsdien is het steeds meer in gebruik gekomen, vooral in Amerikaansche bibliotheken, terwijl het in Europa door het in 1895 opgerichte „Institut international de bibliographie” te Brussel werd gepropageerd. Tot het voorjaar van 1911 waren in dat instituut 12.000.000 titelkaarten, 40.000 rubrieken betreffende, bijeengebracht, welke volgens het D. zijn ingedeeld, met de bedoeling aan belanghebbenden een overzicht der persvoortbrengselen op elk verlangd gebied van wetenschap in den kortst mogelijken tijd te kunnen geven. De Koninklijke bibliotheek te ‘s-Gravenhage heeft deze wijze van aanduiding eveneens voor het door haar bureau van documentatie uitgegeven „Repertorium op de Nederlandsche tijdschriften” aangenomen. In Europeesche openbare bibliotheken heeft het D. nog weinig toepassing gevonden. Het D. registreert de wetenschap in tien klassen, die elk weer in tien rubrieken zijn gesplitst. Deze tiendeelige splitsing kan verder nog weer zoover worden voortgezet, als door de noodzakelijkheid wordt voorgeschreven en het stelsel is dus expansief genoeg om voor elk doel geschikt te worden gemaakt. In het getal, dat de plaats van het geschrift volgens het D. aangeeft, duidt het eerste cijfer dus de klasse, het tweede de afdeeling, en het derde de rubriek aan, terwijl de daarachter geplaatste cijfers de verdere onderverdeeling weergeven. De klassen worden als volgt aangeduid:
0 = Algemeene werken. 1 = Philosophie. 2 = Theologie. 3 = Sociologie. 4 = Philologie. 5 = Natuur- en mathematische wetenschappen. 6 = Toegepaste wetenschap en kunst. 7 = Schoone kunsten. 8 = Literatuur. 9 = Geschiedenis en aardrijkskunde.
Eene splitsing in de tien afdeelingen van bijvoorbeeld klasse 6 (Toegepaste wetenschap en kunst) wordt als volgt voorgesteld:
61 = Geneeskunde. 62 = Technische wetenschap. 63 = Landhuishoudkunde. 64 = Huishoudkunde. 65 = Handel en verkeer. 66 = Chemische technologie. 67 = Nijverheid. 68 = Ambachten. 69 = Bouwwezen.
Eene verdeeling in de tien rubrieken van b.v. afdeeling 61 (Geneeskunde):
610 = Geneeskundige geschriften van algemeenen aard. 611 = Anatomie. 612 = Physiologie.
613 = Hygiëne. 614 = Openbare gezondheidsregeling. 615 = Pharmacie en Therapie. 616 = Pathologie. 617 = Chirurgie. 618 = Gynaecologie. 619 = Veeartsenijkunde.
Eene onderverdeeling van b.v. rubriek 616 (Pathologie):
6160 = Algemeene werken. 6161 = Ziekten van den bloedsomloop. 6162 = Ziekten van de ademhalingsorganen. 6163 = Voedingsstoornissen. 6164 = Ziekten der bloedvaten. 6165 = Huidziekten. 6166 = Geslachts-en Urineziekten. 6167 = Ziekten der bewegingsorganen. 6168 = Zenuwziekten. 6169 = Algemeene en Infectieziekten.
Door meerdere cijfers kan zoo noodig nog precieser onderverdeeling worden verkregen. Mocht eenig geschrift tot meer dan ééne afdeeling gerekend kunnen worden, dan wordt ook de tweede plaats van het geschrift in het stelsel door het betreffende cijfer aangegeven en dit getal achter het eerste geplaatst, gescheiden door een dubbele punt. Dit cijfer dient dan tot plaatsing van eene z.g. verwijzing in een andere klasse van den catalogus. Bovendien kunnen door middel van teekens nog verschillende op het geschrift betrekking hebbende bijzonderheden worden vermeld, te weten: 1. het standpunt van den schrijver ten opzichte van de behandeling van zijn onderwerp; 2. aanduiding van het land, de stad enz., waarop het geschrift betrekking heeft; 3. het tijdvak, waarover het handelt; 4. den vorm, waarin het verscheen, ’t zij als dissertatie, voordracht, tijdschriftartikel, enz.; 5. de taal, waarin het geschreven is. De volgende titel diene ter verduidelijking: „Die Beziehungen der im Jahre 1403 sichtbaren Mondsfinsternis zum Aberglauben in Oberbayern. Vortrag in deutscher Sprache”, wordt door den volgenden vorm aangegeven:
5238: 3983 (4336) „1403” (04) = 3.
a b c d e f.
a, duidt de hoofdplaats van den titel in den catalogus of in de bibliographie aan, en wel als onderdeel (maansverduisteringen) der 3e rubriek (beschrijvende astronomie) in afdeeling 2 (astronomie) van klasse 5; b, geeft de plaats der verwijzing aan als onderdeel (bijgeloof) der 8ste rubriek (volkskunde) in afdeeling 9 (volksleven) van klasse 3; c, tusschen ronde haakjes geplaatst, duidt dit getal de landstreek aan, waarop het geschrift betrekking heeft; d, tusschen rechthoekige aanhalingsteekens opgenomen, wijst dit getal op de eeuw en het tiental jaren van die eeuw, waarin de maansverduistering heeft plaatsgevonden; e, tusschen ronde haakjes geplaatst, bewijst dit getal, dat het boekwerk eene gedrukte voordracht is; f, de twee liggende streepjes met het cijfer beteekenen, dat het in de Duitsche taal verscheen. Duidelijkheidshalve is als voorbeeld een titel genomen, waarin alle bijzonderheden reeds vermeld staan, zoodat eene omschrijving volgens het D. als het ware onnoodig schijnt. In de praktijk zal dit evenwel slechts zelden het geval zijn en dan is het de bedoeling, dat de bibliograaf door eigen onderzoek de gewenschte bijzonderheden uit het boek opspoort en door getallen en teekens vermeldt. Eerst dan komt het systeem tot zijn volle recht. Behalve de in het voorbeeld voorkomende bijzonderheden, kan het standpunt, dat de schrijver bij de behandeling van zijn onderwerp innam, worden weergegeven door een cijfer achter het hoofdcijfer (a van het voorbeeld) te plaatsen, dat daarvan door twee nullen gescheiden is.
Door het getal 637 wordt b.v. de rubriek: Voortbrengselen der huisdieren (melk, honing, enz.) aangeduid, maar door 637004 te vermelden, wordt weergegeven, dat de schrijver over het nut en het gebruik dezer voortbrengselen handelt. Het D. is minder ingewikkeld dan het schijnt, ook omdat het juist en vlug werken door een alphabetisch trefwoordenregister, met aanwijzing der bijbehoorende getallen, en door hulptafels voor de bijzonderheden, wordt bevorderd. Tot het samenstellen dezer registers voor verschillende klassen van wetenschap heeft het genoemde instituut te Brussel zich zeer verdienstelijk gemaakt. Zie: Dewey, Decimal classification and relativ index for arranging, cataloguing, and indexing public and private libraries, 5th ed., 1894; Manuel du répertoire bibliographique universel, 1907.