Wat is de betekenis van huishoudkunde?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

huishoudkunde

huishoudkunde - Zelfstandignaamwoord 1. de wetenschap dat het huishouden onderzoekt Vanuit de huishoudscholen] is veel onderzoek in de huishoudkunde gedaan. 2. economie, boekhouden Woordherkomst samenstelling van huishouden en kunde

2024-04-27
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

huishoudkunde

huishoudkunde - De studie van het huishouden, inclusief vaardigheden als budgettering, de zorg voor kinderen, voeding, koken en naaien.

2024-04-27
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

huishoudkunde

wetenskap wat leer hoe om huis te hou.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Huishoudkunde

v., theorie van het huisbestuur; inz. veroud. term voor economie; vgl. land-, staathuishoudkunde.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

huishoudkunde

('huis) v. (-n) 1. Eig. leer, kennis van het huishouden. 2. Metn. boek daarover. 3. Metf. wetenschap van het inwendig bestuur : land-, staathuishoudkunde. Syn. ekonomie.

2024-04-27
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Huishoudkunde

zie Economie.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Gerelateerde zoekopdrachten