Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Decentralisatiewet

betekenis & definitie

Decentralisatiewet. Hieronder verstaat men de artikelen 68a, 68b en 68c. die aan art. 68 van het Regeeringsreglement voor N.-Indië zijn toegevoegd bij de Wet van 23 Juli 1903 (Ned. St. 219). De bedoeling dezer toegevoegde artikelen was in de eerste plaats een financieele decentralisatie in te voeren, door het mogelijk te maken, dat gewesten of gedeelten van gewesten van N.-I. eigen geldmiddelen konden verkrijgen, eerst door afzondering van sommen uit de algemeene koloniale geldmiddelen, later door de heffing van belastingen ter versterking der eigen geldmiddelen, en door het aangaan van leeningen. Het bestuur dier geldmiddelen zou zooveel mogelijk worden overgelaten aan in te stellen raden, die ook bevoegd zouden zijn, de belangen van het gebied, waarvoor zij zijn ingesteld, bij den Gouv.

Gen. voor te staan. Bij het Decentralisatie-Besluit van 20 Dec. 1904 (Ind. St. 1905 No. 137) werden nadere bepalingen gemaakt omtrent de samenstelling der raden (Europeanen, Inlanders en Vreemde Oosterlingen), de algemeene benaming (gewestelijke en plaatselijke raad; de plaatselijke raad voor een stad: gemeenteraad), de hoofden der raden (hoofd v. gew. bestuur van den gew. raad; hoofd van plaatselijk bestuur v.d. plaatsel. raad, als ’t gebied met diens ambtsressort samenvalt). De leden, voor het eerst benoemd door den G.G., worden, te beginnen met de 1ste periodieke aftreding van leden voor elken gemeenteraad, gekozen door kiesgerechtigde Europeanen en daarmee gelijkgestelden, tot een bepaald aantal en alleen wat de Europeesche leden betreft. De raden worden bevoegd verklaard om voor hun gebied verordeningen vast te stellen, en tegen de overtreding daarvan straffen te bedreigen; belastingen, door hen te heffen, mogen niet worden geheven van voorwerpen van verbruik, en den doorvoer, uitvoer of invoer niet belemmeren. Art. 18 bepaalt, dat voor elk gewest of gedeelte van een gewest, waarvoor een raad is ingesteld, de eerste begrooting van uitgaven en ontvangsten bij ordonnantie (d.w.z. door den Gouv. Gen. in overeenstemming met den Raad v. Ned.-Indië) vastgesteld wordt. Vervolgens wordt de begrooting jaarlijks vastgesteld door den raad.

Deze begrooting behoeft om te werken de goedkeuring, òf van den Gouv. Gen. (gewestel. raad), of van den gew. raad of het hoofd v. gew. bestuur (plaatselijke raad). Ter nadere uitwerking van het Decentralisatiebesluit verscheen 8 Maart 1905 de Locale radenordonnantie, sedert herhaaldelijk gewijzigd. Daarbij wordt de naam „locale raden” vastgesteld zoowel voor gewestelijke als plaatselijke raden, en worden de namen ingevoerd: locale verordeningen, locale belastingen, locale geldmiddelen, locale begrootingen en locaal beheer; in de hoofdstukken II tot en met VII wordt gehandeld van de raadsleden, de voorzitters der raden, de secretarissen der raden, de raadsvergaderingen, de bevoegdheid der raden en van het beheer en de verantwoording der locale geldmiddelen. In verband met de bepaling van het Decentralisatiebesluit, dat, na de eerste periodieke aftreding van leden der gemeenteraden, een bepaald aantal Europ. leden gekozen zouden worden, is 19 Jan. 1908 een Kiesordonnantie verschenen (Ind. St. 53), in datzelfde jaar eenigszins gewijzigd, welke de kiesbevoegdheid vaststelt en de eischen, waaraan te kiezen leden moeten voldoen. Met ingang van 1 April 1905 werden voor het eerst gemeenteraden ingesteld te Batavia, Meester Cornelis en Buitenzorg; voor elk dezer gemeenten werd een bepaalde som uit de algemeene geldmiddelen afgezonderd, en de eerste begrooting voor iedere gemeente bij ordonnantie vastgesteld. Sedert werd het aantal gemeenteraden op Java zoowel als op de Buitenbezittingen van jaar tot jaar uitgebreid; gewestelijke raden werden in 1907 — 1908 in alle residenties van Java, behalve de Vorstenlanden, ingesteld, in 1909 een gemeenteraad te Medan (Deli), en voor het overige cultuurgebied op de O.-kust van Sumatra een plaatselijke raad met den naam Cultuurraad.

De bemoeienis der gemeenteraden strekt zich over steeds meer onderwerpen van gemeentebelang uit, terwijl gewestelijke verordeningen zich o.a. bezighouden met beteugeling van suikerrietbranden, van misbruiken in de fabrieksnijverheid, enz. Ter bestrijding van de groote kosten door de werkzaamheid der locale raden moest telken jare een hooger bedrag uit de algemeene geldmiddelen worden uitgekeerd en steeds meer de toevlucht worden genomen tot locale belastingen hetzij in den vorm van heffing van opcenten op algemeene belastingen of indien van zelfstandige heffingen. In 1912 hadden de eerste verkiezingen voor de aftredende helft der leden van de gemeenteraden plaats; op enkele plaatsen zijn kiesvereenigingen opgericht. Een laatste uitvloeisel van de beginselen van locaal zelfbestuur is de benoeming van de eerste Indische burgemeesters op de drie hoofdplaatsen van Java, mogelijk geworden sedert in 1916 een wijziging in de decentralisatiewetgeving werd gebracht; de mogelijkheid van uitbreiding van dat getal is daarbij tevens gegeven.