Compost. De afvalstoffen, welke in vele steden door den reinigingsdienst verzameld worden, vormen een meststof, welke met den naam van compost, stadscompost of stratendrek wordt aangeduid. De verzamelde materialen (straatvuil, keukenafval, asch, inhoud van zinkputten en riolen, enz. enz., benevens het voor de plantenvoeding meest waardevolle bestanddeel: de beer of faecaliën) worden in groote hoopen opgezet en vermengd. In deze hoopen heeft een gistingsproces plaats, waardoor ook van de moeilijk om te zetten stoffen de ontleding wordt ingeleid. Op deze wijze wordt eene zeer werkzame meststof verkregen.
De samenstelling van den c. hangt natuurlijk ten nauwste samen met die van de gebruikte materialen en vooral van de hoeveelheid beerstoffen. In ’t algemeen is de compost rijk aan stikstof, kalk en fosforzuur, daarentegen betrekkelijk arm aan kali. — Een groote rol heeft de stadscompost gespeeld bij het ontginnen van de dalgronden in de Veenkoloniën. Zeer bekend is de Groningsche compost, welker bereiding lange jaren voor de stad Groningen een rijke bron van inkomsten vormde. Het meer en meer bekend worden en aanwenden van kunstmeststoffen deed den prijs echter zeer dalen, zoodat de reinigingsdienst der stad tegenwoordig met een belangrijk nadeelig saldo sluit. Naast de kunstmeststoffen is toch de c. altijd een waardevolle meststof gebleven, die zeer geschikt is het bacterieleven in pas ontgonnen gronden te bevorderen, waardoor in ’t bijzonder de verbouw van vlinderbloemige gewassen mogelijk en zekerder wordt. Ook het scheikundig absorptievermogen van den nieuwen bodem wordt er in hooge mate door verhoogd. — De stadscompost wordt per Last (Gron. Last = 1770 K.G.) of per M3 verkocht. (Het gewicht van 1 M3 wisselt vrij sterk, doch is gemiddeld 1200 K.G. of ⅔ Last). Ook op de boerderij kan van allerlei afval c. gemaakt worden, welke bijzonder geschikt is voor grasland.
Een bijzondere soort van c., die door de groentenkweekers veel gebruikt wordt, staat bekend onder den naam van molmbeer. Deze wordt bereid uit faecaliën, vermengd met turfstrooisel. Deze laatste substantie is wegens haar bijzonder groote watercapaciteit (1 K.G. turfstrooisel kan 4-5 K.G. vocht vasthouden) bijzonder geschikt, om de faecaliën der groote steden te conserveeren, terwijl de zoo verkregen c. voor de teelt van groenten eveneens groote voordeelen bezit. Ten eerste is hij, door het groote gehalte der faecaliën, rijk aan stikstof, waaraan de meeste groentensoorten groote behoefte hebben. En ten tweede bevat hij geen glas- en potscherven, die in de gewone c., welke uit allerlei afvalsproducten wordt gemaakt, in zoo’n groote mate aanwezig zijn. En, daar vele groenten met de handen uit den grond verzameld moeten worden (asperges, wortelen, schorseneeren, enz.) geven die scherven steeds aanleiding tot verwondingen. Om deze reden is de gewone c. in den tuinbouw niet, molmbeer daarentegen zeer goed bruikbaar.