Coimbra hoofdstad der Portug. prov. Beira en van het district Coimbra, deels op een steilen rots, deels in de vlakte aan den N. oever der bevaarbare Mondego, waarover een schoone steenen brug is gebouwd, aan de spoorlijn Lissabon-Oporto, schilderachtig gelegen tusschen oranje- en wijngaarden; 20.600 inw. De stad bestaat uit een boven- en een benedenstad, door de Minervatrap en twee op het Universiteitsplateau eindigende chaussees verbonden; C. is zetel van een bisschop, heeft een drukbezochte kunst-academie, een kathedraal, aan de rivier het Sta. Clara-klooster, maar is bovenal bekend om zijn universiteit, de eenige in Portugal, in 1290 te Lissabon gesticht, sinds 1308, behalve van 1338 tot 1537, te C. gevestigd; zij heeft sinds 1816 een theol., rechtsgeleerde, medische en philos.-mathematische faculteit, en beschikt over een sterrenwacht, een bibliotheek, een museum met anatomische en andere verzamelingen, een plantentuin, een der besteder wereld, enz. Er is verder wat linnen-, fayence- en leerindustrie en fruithandel.
— C., het Coimbrica der Romeinen, werd in 1064 door Fernando den Groote en Rodrigo de Bevar aan de Mooren ontrukt en was van 1139 tot 1383 de residentie der Portugeesche koningen. In de nabijheid van C werd in 1810 een afdeeling van het Fransche leger onder Masséna door de Engelschen gevangen genomen; op 7 Juli 1846 brak hier een Miguelistische opstand uit, gevolgd door den intocht van den hertog van Saldanha (4 Jan. 1847), na diens overwinning bij Torres-Vedras.