Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-11-2018

Celdeeling

betekenis & definitie

Celdeeling - het proces, waarbij een cel zich deelt, meestal in twee andere cellen, zelden in meer. Wanneer — zooals gewoonlijk — zulk een cel een enkele kern bevat, wordt de celdeeling voorafgegaan door een kerndeeling*; zijn er meer kernen, dan zijn kern- en celdeeling processen, die onafhankelijk van elkaar verloopen. In het gewone geval blijft na de kerndeeling tusschen de beide nieuwe kernen een tonvormige massa van verbindingsdraden over, in het midden waarvan de deeling van de protoplasma-massa’s plaats heeft, dikwijls aangeduid door een celplaat; daar. waar de cellen van een wand voorzien zijn, vormt zich de nieuwe celwand in die celplaat. Bijzondere vormen van celdeeling zijn die, waar de cel door insnoering van de peripherie af in i weeën wordt gedeeld, waar de kern zich eerst eenige malen deel , totdat er b.v. 8 kernen ontstaan zijn en waar vervolgens om elke kern zich een cel afrondt, waar de cel eerst een uitstulping vormt, die daarna van de moedercel afgescheiden wordt, waar de beide cellen op het oogenblik van haar ontstaan niet gelijk van grootte zijn.

De cel, die zich deelt, heet moedercel; de cellen, die er uit ontstaan, noemt men dochtercellen. Alle cellen ontstaan uitsluitend door celdeeling; op het oogenblik van haar ontstaan gelijken zij zeer veel op elkaar, wat haar samenstelling betreft, door de groote hoeveelheid dicht protoplasma, de in verhouding tot de grootte der cel aanzienlijke afmetingen van de celkern, enz. Pas later treden verschillen op in vorm, bouw, enz., waardoor volwassen cellen dikwijls zoo weinig op elkaar gelijken.

De levende stof met al haar eigenschappen verdeelt zich bij de celdeeling gelijkelijk over de beide nieuwe cellen; hierin zoekt men den stoffelijken grondslag van de erfelijkheid. Alleen bij de reductiedeeling* kunnen verschillen optreden. Zie plaat Cel en Celkern fig 1 en 3, Plantencel I fig. 5, 6, 7, 8, 9.

< >