Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-11-2018

Caesar

betekenis & definitie

Caesar - oorspr. de erflijke familienaam (cognomen) der Iulii, d. i. van de leden van het Julische vorstenhuis. Nadat dit met Caligula was uitgestorven, werd het een deel der keizerlijke titulatuur, gewoonlijk aan het hoofd der cognomina des vorsten en diens mannelijke nakomelingen geplaatst — sedert Hadrianus slechts van den aangewezen troonopvolger en medebestuurder — sedert Septimius Severus echter zonder het imperium proconsulare en meestal ook zonder de tribunicia potestas. Onder Diocletianus (284—305) waren de Caesares de helpers (apparitores) der Augusti.

Zie Mommsen, Staatsrecht II 770. Het woord is als naam voor den drager der keizerlijke waardigheid in verscheidene talen overgegaan: Keizer, Kaiser, Czar.

Caesar (Gaius) en Caesar (Lucius), de zonen van M. Vipsanius Agrippa en Iulia, kleinzonen van Augustus. De eerste, geb. 20 v. C., werd reeds vroeg consul, streed gelukkig tegen de Parthen, maar overleed 4 n. C. aan de gevolgen eener wonde in Armenië. De tweede, geb. 17 v. C., later evenals zijn broeder door Augustus geadopteerd, stierf op reis naar Spanje te Massilia 2 n. C. — Andere Caesars zoeke men onder JULII.